De scheepsbouwbrance in Turkije groeit stormachtig. Vooral ten zuiden van Istanbul, in Tuzla, gaat het hard. Helaas stijgt ook het aantal dodelijke ongelukken. De werkgever: “Doden horen erbij. In Tuzla wordt immers niet met wol gewerkt.”
Nadat haar man stierf, kwam er niemand van zijn werk om haar te condoleren. Niet de onderaannemer, niet het bedrijf dat de onderaannemer inhuurde. En dus ging ze zelf naar de scheepswerf voor een ontmoeting met de bazen van haar man. Een week lang, elke dag. Maar ze werkte hen blijkbaar op de zenuwen: ze werd steeds weer weggestuurd. Ze moest niet zo provoceren, werd haar gezegd.
Het verhaal van de weduwe van een overleden scheepswerker is opgetekend in een recent rapport dat op initiatief van Limter-Iş, een kleine vakbond onder de paraplu van de grote vakorganisatie DISK, werd opgesteld. Het gaat over Tuzla, het grootste scheepswervengebied in Turkije, net ten zuiden van Istanbul. De groei van het zakelijke succes van de regio houdt gelijke tred met de groei van het aantal ongelukken en het aantal doden onder de werknemers. Het is vooral hard gegaan sinds de eeuwwisseling, de periode waarin de scheepsindustrie in Turkije zich stormachtig begon te ontwikkelen. Nieuwe wereldwijd geldende afspraken voor de veiligheid van schepen, stuwen de vraag naar nieuwe schepen op, en Turkije heeft met haar relatief goedkope arbeidskrachten en gevorderde technologie een flink deel van die markt naar zich toe weten te trekken.
Sindsdien stapelen de ongelukken zich op en vallen er steeds meer doden: viel er in 2001 nog één dode te betreuren, in 2005 liep het op tot acht en in het eerste jaar van 2008 waren het er al zeventien. Belangrijkste doodsoorzaken: explosies, electrocuties en valpartijen van grote hoogte. Cem Dinç, leider van de kleine, felle vakbond Limter-Iş: “Maar het valt te verwachten dat er in de toekomst ook meer doden gaan vallen door chronische ziektes die aan het werken in de scheepsbouw gerelateerd zijn. De eerste kankerpatiënt die aantoonbaar kanker heeft door giftige stoffen die hij inademde op het werk, is inmiddels geteld.”
Schuchtere types
Limter-Iş – ‘lim’ van liman (haven), ‘ter’ van tersane (scheepswerf), en ‘iş’ betekent ‘werk’ – organiseerde op 16 juni de tweede ééndaagse staking dit jaar. Ter plekke zijn het vooral studenten en leden van allerhande verenigingen en stichtingen die zich rond een klein podium verzamelen. Zij zijn er om de werkers van Tuzla een hart onder de riem te steken. Naar stakende arbeiders is het zoeken. Ze staan niet vooraan bij het podium, het zijn niet de in een kring dansende lachende mannen, maar juist de wat schuchtere types aan de kant. Zoals Cumali Tursan, Mehmet Ilashas en Insan Santo. Ze willen wel even praten. De doden halen de krant, zeggen ze, maar die doden vallen niet zomaar. Er gaat, zegt Mehmet Ilashas, een keten van slechte werkomstandigheden aan vooraf. “Als je tien uur achter elkaar moet werken”, zegt hij als voorbeeld, “met nauwelijks pauze, dan word je moe, werk je minder geconcentreerd en is de kans groter dat je je evenwicht verliest als je ergens hoog staat te werken. Als je onervaren bent in dit werk en er ook geen opleiding voor hebt, zie je niet altijd het belang van veiligheidshandschoenen of mondkapjes. Zeker niet als de baas ze dan eens wel en dan eens niet uitdeelt. Waardoor ongelukken vaker tot letsel leiden.”
Zelf onderaannemer worden
Maar het echte probleem, zeggen de mannen eensgezind, is het systeem van onderaannemers. Vijf lagen zijn niet ongebruikelijk, en geen van de aannemers, laat staan de oorspronkelijke opdrachtgever, voelt zich nog verantwoordelijk voor de veiligheid. Maar vakbondsleider Dinc voegt eraan toe dat veel werknemers niet van het systeem van onderaanneming afwillen. “Ze zien dat de laagste arbeiders er bekaaid vanaf komen en de onderaannemers goed geld verdienen, dus ze denken: bij zo’n slecht systeem is het zaak zo snel mogelijk hogerop te komen. Dé droom van veel arbeiders: zelf onderaannemer worden.”
Wat niet per se onrealistisch is. Wie niet na een paar maanden of een jaar weer huiswaarts keert (wat veel tijdelijke werknemers uit andere delen van het land doen), kan beter gaan verdienen en certificaten halen. En flink netwerken, en na een paar jaar zelf eens naar een onderaannemer stappen en kijken of hij deelklussen over kan nemen. Dinç: “Je ziet ook vaak hele groepen mensen uit bepaalde steden aan de Turkse noordkust, uit het zuiden of zuidoosten voor één onderaannemer werken. Halve dorpen komen naar Tuzla om te werken. Er is werk zat, en het betaalt beter dan het meeste werk dat ze in hun eigen regio kunnen vinden, áls daar al werk is.” In Tuzla werken ongeveer 40.000 mensen. Een beginnend scheepsarbeider verdient zo’n 30 lira (ongeveer 17 euro) per dag van zeker tien uur werken (soms meer), keer dertig dagen per maand (nee, geen vrije dagen), dat is 900 lira per maand. Dubbel zoveel als het minimumloon.
De honderste dode
De arbeiders die op die maandag in juni besloten het werk neer te leggen, werken vrijwel allemaal al jaren in Tuzla. Ze hebben certificaten behaald, zijn voor het leeuwendeel van de uren die ze werken verzekerd en mochten ze ontslagen worden, dan vinden ze op een andere werf zo weer nieuw werk. Dat veel van hun collega’s het laten afweten, vinden ze heel begrijpelijk. Cumali Tursan: “Als je voor een onderaannemer werkt en niet komt opdagen, is de kans groot dat je je werk kwijtraakt en niet makkelijk iets nieuws vindt. Maar buiten dat zijn ze ook helemaal niet met arbeidersrechten bezig. Ze komen uit armere delen van het land om een paar maanden goed geld te verdienen. De omstandigheden zijn slecht, maar wat kunnen ze anders?”
Ondanks de lage opkomst, kreeg de staking veel publiciteit. In dezelfde week was er al gepland overleg tussen werkgevers en bonden om tot oplossingen te komen. Tot concrete afspraken om de veiligheid te vergroten, kwam het echter niet. Sterker nog, rond die tijd zei één van de werkgevers dat het logisch was dat er in Tuzla af en toe doden te betreuren zijn: “In Tuzla wordt immers niet met wol gewerkt, maar met staal.”
Inmiddels is in de eerste week van juli de honderdste dode geteld. Hij viel, werd naar het ziekenhuis gebracht maar leek nauwelijks verwondingen aan zijn val over gehouden te hebben. Een paar uur later bezweek hij alsnog, waarschijnlijk aan interne verwondingen die over het hoofd werden gezien.
Recente reacties