“En”, vroeg een collega in Nederland gisteren nadat Gül tot president was gekozen, “wat gaat het leger nu doen?” “Nou, niet zoveel”, antwoordde ik. “Wat kunnen ze nog doen?” “Maar”, zei collega, “het leger heeft toch veel macht?” Ja, maar onderhand kun je zeggen: ze hádden veel macht.
De laatste paar maanden hebben ze zelf actief geholpen hun macht te verminderen. Ze dreigden het secularisme, dat volgens hen gevaar liep, te verdedigen, maar ze voegden de daad niet bij het woord. En, nog belangrijker: de Turken waren niet onder de indruk van de dreigementen. De waarschuwingen van het leger mogen er dan voor gezorgd hebben dat de AK Partij gedwongen was Gül terug te trekken als presidentskandidaat en vervroegde verkiezingen uit te schrijven, maar uiteindelijk heeft dat de AK Partij alleen maar sterker gemaakt. Van de stemmers stemde bijna de helft op de AK Partij. Dus wat kan het leger nog doen als ze zeggen de democratie te willen verdedigen? Niets. De democratie heeft gesproken.
Op dat moment reed er een auto voor mijn open raam langs. Vijf mannen erin, en de auto klonk alsof hij het nooit tot b zou halen. “Sorry,” zei ik tegen mijn collega aan de telefoon, “er rijdt een zware, lawaaiige auto langs, ik hoor je even niet goed”. “Ah, tanks!”, antwoordde ze meteen. Een geintje, natuurlijk. Ik moest lachen, maar dacht ook: dus dát is hoe sommige mensen Turkije zien. Alsof het leger het elk moment kan overnemen.
Recente reacties