Ik was een paar dagen in Nederland. Eén van de redenen: ik had een sticker nodig in mijn paspoort, alleen te verkrijgen bij het Turks consulaat in Rotterdam. En omdat het geen zin heeft bureaucratie te bevechten, stapte ik op het vliegtuig en ging. Met in mijn tas een stapeltje brieven van opdrachtgevers en eentje van de Nederlandse ambassade in Ankara, waarin deze en gene stelt dat ik inderdaad in Turkije als journalist werk en daarmee geld verdien. De brieven overtuigden het Turks consulaat ervan dat ik hier inderdaad mijn eigen journalistieke handel heb en ze plakten het persvisum in mijn paspoort. Nu kan ik eindelijk een officiële perskaart aanvragen, en dat gaat weer tot een verblijfsvergunning leiden. Dit soort dingen regelen is voor freelancers altijd onhandig, want de standaard-regels zijn meestal ontworpen voor mensen in vaste dienst. Kortom: opluchting dat het nu geregeld is. Maar vanmiddag, toen ik aankwam op Atatürk Airport, maakte opluchting plaats voor blijheid. Normaliter zetten de heren en dames van de paspoortcontrole emotieloos een stempel op je toeristenvisum en geven je je paspoort zwijgend terug. Deze keer had de man door dat ik wel een tijdje in Turkije zou blijven, hij stempelde het visum, lachte me breeduit toe en zei in het Engels: Welcome to Turkey! Ik lachte net zo breed terug en antwoordde in het Turks: “Teşekkürler, hoş bulduk.” Oftewel: “Dank je. Ik ben blij dat ik hier ben.”
Mooi verteld, en fijn, deze vordering! Een hoop geregel, maar dan heb je ook wat.
Ik ben blij met jouw blijheid.Het was toch een hele stap te gaan freelancen in het verre Turkije.Ik lees je artikelen graag, de politieke zijn duidelijk en daardoor goed te begrijpen.