De laatste dagen gaan mijn gedachten steeds terug naar een verhaal dat ik schreef in 1996. Waar dat over ging, doet niet terzake. De gemoedstoestand waarin ik was toen ik het schreef, wel. Pure concentratie, geen enkele afleiding, er was alleen maar dat ene verhaal dat zo perfect mogelijk moest worden. Ik werkte uren aan een stuk door, in wat we nu ‘flow’ zouden noemen, en het resultaat was ernaar. Dat, lieve lezers, is de gemoedstoestand die ik de komende maanden, waarschijnlijk zelfs het hele jaar, nodig heb. En omdat dat niet vanzelf gaat, moet ik het forceren.
Het verhaal dat ik destijds schreef, was een soort verhaal dat ik nog niet eerder had geschreven. Ik werkte bij VNU Tijdschriften (nu Sanoma) en zat al zo’n vijf jaar als beginnend journalist en bladenmaker op dezelfde redactie, bij een maandblad. Het was tijd voor een nieuwe baan. De hoofdredacteur moedigde me aan in mijn vrije tijd verhalen te gaan maken voor bladen waar ik wel voor zou willen werken, zodat ik mezelf in de picture zou schrijven.
Eén van de verhalen die ik maakte, was een groot ‘In Vertrouwen’-interview voor Marie Claire. Zo’n lang, full quote interview had ik nog nooit geschreven. Dus om het goed te kunnen doen, sloot ik mezelf van de buitenwereld af. Dat was een eitje in die dagen. Ik weet niet zeker of ik toen thuis al internet had, maar áls ik het had, was dat zo’n superslome verbinding die met wonderlijke prut- en pgggggtgeluiden op gang kwam, en die je alleen aanslingerde als het echt nodig was, en dat was het zelden. ‘s Ochtends las je één of twee kranten, en dat was dat.
Spanningsboog
Het soort verhaal dat ik toen schreef, kon ik al snel net zo makkelijk op de automatische piloot. En nu, zeventien jaar later, is zo’n beetje elk verhaal dat ik schrijf routine. Reportage, interview, verhalend, achtergrond, analyse, blogje, ik heb het duizenden keren gedaan en draai er mijn hand niet meer voor om. Net als destijds is het nu tijd voor iets heel nieuws op schrijfgebied. Een boek. Dat is geen 2500 woorden, dat zijn er zo’n 80.000, opgedeeld in een hoofdstuk of tien.
Ik heb nog nooit 80.000 woorden geschreven. En ook nog nooit een stuk van 8000 woorden. Zoiets vergt een heel andere manier van schrijven. Een hoofdstuk heeft een heel andere spanningsboog dan een verhaal. Als ik 2000 woorden moet schrijven, dan weet ik intuïtief hoe ik het moet opbouwen en vallen alle elementen automatisch precies op z’n plek. Voor een stukje van 300 woorden geldt hetzelfde. Voor 8000 woorden, of eigenlijk, tien keer 8000 woorden die uiteindelijk samen één kloppend geheel moeten worden, geldt dat bepaald en absoluut niet.
Niet voor één zaterdag
Dat gaat me dus niet lukken zonder de manier waarop ik nu werk radicaal te veranderen. Ik moet zorgen dat ik weer in diezelfde diepe concentratie kom als toen in 1996. Maar dan niet voor één zaterdag, maar voor maanden achtereen, of zeg maar gewoon een jaar.
In die tijd ga ik niet alleen schrijven, maar ook onderzoek doen. Met zo min mogelijk afleiding zal ik het ene na het andere hoofdstuk af moeten werken. Geen reizen meer in het wilde weg (die ik veel heb gemaakt en die essentieel zijn geweest voor het punt waarop ik nu ben beland), maar gerichte interviews en specifieke bestemmingen voor de informatie die ik nodig heb. Reizen, praten, denken, schrijven schrijven schrijven.
Dat betekent dat ik drastisch minder ga bloggen op deze site. Ik blog hier al ruim vijf jaar bijna zonder uitzondering minstens één keer per week, en dat is niet langer mogelijk. Twitteren: van gemiddeld 44 berichtjes per dag naar een schamele stuk of wat, met geregeld geheel twitterloze dagen. Facebook: gelukkig haat ik FB, dus dat uit mijn leven bannen zal niet zo moeilijk zijn. Mail: ik sta erom bekend dat ik supersnel op mail reageer, maar u zult voortaan langer dan tien minuten moeten wachten. Dat lukt wel, toch?
Schop onder mijn kont
De site KurdishMatters is direct verbonden aan het boek, en daar blijf ik dus bloggen. Maar over het algemeen níet over het nieuws over de Koerdische kwestie. Het boek gaat ook niet over het harde nieuws (dat kan immers niet voor een ‘langzaam’ product als een boek) dus de blog wordt inhoudelijk aangepast aan het gevoel van het boek: rustig, met menselijke verhalen die een groter verhaal blootleggen. De gekte rondom het nieuws en de analyse daarvan, laat ik fijn aan anderen over. Ik concentreer me op waar ik (ook) goed in ben en wat niemand anders doet: slow journalism over de Koerdische kwestie.
Niet alle tijd zal naar het boek gaan. Ik zal ondertussen geld moeten blijven verdienen, want mijn spaarrekening is niet voldoende gevuld om dat niet te hoeven doen (en hier kunt u klikken om te doneren!). Dus één of twee dagen per week blijf ik werken voor het ANP, voor een maandblad waarvoor ik eindredactieklussen doe, en voor een Engelstalige website. Misschien af en toe eens een extra verhaal tussendoor.
Waarom ik dit deel? Dat heb ik nodig. Dit betekent een grote verandering vergeleken bij hoe ik nu al jaren werk. Dat zal nog best pittig zijn in het begin, want ik ben een nieuwsjunky, ik vind het heerlijk om over het nieuws te schrijven en er een mening over te hebben, en ik ben welbeschouwd een twitterverslaafde. Met dit blogje geef ik mezelf een schop onder mijn kont. En natuurlijk wil ik ook mijn lezers laten weten waarom ik het komende jaar wat minder zichtbaar zal zijn. Mocht je je de komende tijd dus af en toe afvragen, ‘Hé, waar is Fréderike?’, dan schiet hopelijk dit blogje je weer te binnen. Ik groet u vanuit een gigantische en langdurige concentratiebubbel.
Dag Fréderike, tja, klik ik juist op jouw site om te zien, of jij iets schrijft over alles wat er op dit moment gebeurt en wat ik niet begrijp.
Maar kruip rustig in je concentratiebubbel. “In de beperking toont zich de meester”, schreef Goethe ooit in een heel ander verband.
Succes en tot ziens, Constance
Herkenbaar! Veel inspiratie gewenst in je concentratiebubbel en tot over een paar maanden.
Het is je gegund. Duik in je bubbel, en we zien je weer aan de andere kant!
Tot ooit!
Veel plezier!
En maak je niet gekker dan je al bent!