Waar het op neerkomt is: Turkije en Nederland zijn bevriend. Officieel sinds 400 jaar, maar in de praktijk al langer dan dat. Geen enkele tijdelijke politieke wind kan daar iets aan veranderen. Volgens Jan-Paul Dirkse, de Nederlandse ambassadeur in Turkije, hoef je alleen maar even op een landkaart te kijken om te snappen hoe dat zit: ‘Dan zie je dat we in dezelfde sfeer liggen. Dat maakt duidelijk dat Turkije en de EU moeten samenwerken op alle mogelijke fronten.’
Ik sprak de ambassadeur bij wat je zou kunnen noemen het onofficiële begin van de 2012-feestelijkheden, gisteravond in Ankara. In december 1611 vertrok Cornelis Haga uit Nederland, over land naar, waarschijnlijk, Venetië, vanwaar hij de boot nam naar Constantinopel. De reis duurde vijf maanden – niet omdat ‘ie op de fiets ging, maar omdat hij onderweg bezoekjes bracht aan Nederlandse diplomatieke vertegenwoordigingen.
Toen hij arriveerde in wat toen de rijkste en levendigste stad van Europa was, werd Cornelis nog een paar maanden in de wacht gezet voor hij bij de sultan terecht kon. Uiteindelijk werd hij ontvangen, en knoopten Nederland en het Ottomaanse Rijk officieel diplomatieke betrekkingen aan. In 2012 wordt dat historische moment gevierd met vele economische en culturele activiteiten, en met een staatsbezoek van president Gül aan Nederland.
Ambtenaar
Sommige kringen in Nederland zijn niet blij met de feestelijkheden rondom 400 jaar diplomatie tussen Nederland en Turkije, en ook niet met het bezoek van president Gül. Voor politiek gewin wordt Turkije afgeschilderd als een ‘islamitisch gevaar’. Ik vroeg ambassadeur Dirkse naar zijn mening daarover, maar natuurlijk is hij geen politicus maar een ambtenaar, en dus antwoordde hij: ‘Ik word betaald om te verzoenen, niet om zaken op scherp te zetten.’
Voor de journalist in mij nogal teleurstellend, maar welbeschouwd kan die benadering natuurlijk alleen maar worden toegejuicht. Het is zelfs precies dezelfde benadering als die van de Turkse regering. Die heb ik bij verschillende gelegenheden gevraagd naar een reactie op het huidige politieke klimaat in Nederland, maar ze geven geen sjoege, en passen ervoor emotioneel te worden. Ze hechten gewoon geen waarde aan politici die willens en wetens aansturen op het beschadigen van de goede relaties tussen Turkije en Nederland. Hoe irritant het voor hen ook moet zijn om neergezet te worden als ‘het grote islamitische gevaar’, ze hebben blijkbaar besloten racistische Nederlandse politici met slechte bedoelingen simpelweg te negeren. Ik hoorde Davutoglu, minister van buitenlandse zaken, een paar maanden geleden tijdens een persconferentie waar ik bij was, zeggen: ‘Wij hebben alleen te maken met de Nederlandse regering, en onze relatie met de Nederlandse regering is prima.’
Chauffeur
Zekere politici negeren is echter iets anders dan een sentiment negeren dat blijkbaar leeft in de Nederlandse samenleving. Angst voor de islam, en angst om de Nederlandse identiteit – wat die ook precies moge zijn – te verliezen door de invloed van andere culturen. De feestelijkheden die op het punt staan los te barsten, zouden kunnen bijdragen aan het beteugelen van die angst, en meer specifiek, het beteugelen van de angst voor de Turkse cultuur. ‘Ik weet niet wat jouw beeld van Turkije was voordat je hier kwam’, zegt ambassadeur Dirkse tegen me, ‘maar was jij niet overdonderd door de razende ontwikkeling die Turkije doormaakt?’
Hij praat over zijn chauffeur, die onlangs naar Nederland ging om een speciale cursus te volgen voor diplomatieke chauffeurs. In het vliegtuig van Amsterdam terug naar Ankara was de chauffeur nogal verbaasd over zijn landgenoten die al decennia in Nederland wonen en nu hun vaderland met een bezoekje gingen vereren: het leek wel alsof hij het verleden inkeek. Dirkse: ‘De Turken die in Nederland wonen, bepalen het beeld dat veel Nederlanders hebben over Turkije. Ik weet wat voor activiteiten er allemaal op de rol staan volgend jaar. Natuurlijk, deels zijn die activiteiten gericht op mensen die toch al sympathie voor Turkije hebben. Maar ik hoop en verwacht dat het neveneffect zal zijn dat in Nederland duidelijk wordt dat Turkije anno 2012 een totaal andere samenleving is dan het Turkije waar Nederlanders in Nederland vooral mee worden geconfronteerd.’
Met andere woorden: Turkije is geen bedreiging, Turkije biedt mogelijkheden met zijn jonge bevolking en groeiende economie. Dirkse: ‘Natuurlijk, je moet realistisch blijven, maar als we een paar mensen hiervan weten te overtuigen, zou ik het een succes vinden.’
Web
Hij duikt nog even de geschiedenis in, naar 1612. In die dagen was het protocol anders dan nu: als je diplomatieke banden wilde met een machtig rijk, had je speciale toestemming nodig om een ambassade te mogen openen, en na die toestemming volgden dan allemaal economische gunsten. Dirkse weet heel goed waarom Nederland die gunsten kreeg: ‘We hadden veel te bieden, maar we waren een te klein land om bedreigend te zijn.’
Laat ik dan even een lijntje trekken van toen naar nu. De diplomatieke betrekkingen die startten in 1612, hebben zich door de eeuwen heen ontwikkeld tot een web van economische en culturele banden. Die banden zijn stevig. Ze zijn zelfs zo stevig en dragen zo veel bij aan de welvaart van zowel Turkije als Nederland, dat niemand met een beetje verstand het in zijn hoofd zou halen die betrekkingen in de waagschaal te stellen. Vanwege de fundering die Cornelis Haga legde in 1612, is het grote en steeds welvarender Turkije in geen enkel opzicht een berdeiging voor Nederland.
Nog niet overtuigd? Stel je dan in ieder geval open voor die boodschap in 2012!
Recente reacties