Het hing in de lucht: de hoogste aanklager in Turkije gaat een procedure starten om de pro-Koerdische Partij voor een Democratische Samenleving (DTP) te verbieden. Ze worden ervan beschuldigd orders van de PKK aan te nemen en daarmee een bedreiging voor de Turkse nationale eenheid te zijn. De DTP ontkent banden met de PKK en zegt dat meer democratie haar doel is in de politiek. Aan de andere kant weigeren ze de PKK een terroristische organisatie te noemen en noemen ze PKK-ers ‘broerders’ en ‘een geldige gesprekspartner’. De partij krijgt nog meer kritiek te verduren sinds ze succesvol betrokken waren bij de vrijlating van Turkse soldaten die werden gegijzeld door de PKK.
Meer dan tien jaar geleden, in 1994, werd de DEP, een voorganger van de DTP, verboden wegens banden met de PKK. De DTP is uiteindelijk het gevolg van dat verbod, en als de DTP weer verboden wordt, duurt het vast niet lang voor er weer een nieuwe partij wordt opgericht. In de tussentijd zijn de Koerden weer niet vertegenwoordigd in het parlement. Ik las laatst wat een schrijver, Vedat Türkali, zei toen de DEP verboden werd en wat nu opnieuw actueel is. Hij zei dat het verbieden van de DEP het slechtste was wat Turkije kon overkomen: “We proberen een brand te bestrijden”, zei hij, doelend op PKK-geweld, “maar we snijden de brandslang af.”
[...] de grondwet wil veranderen maar niet zo snel reageerde toen dezelfde aanklager aankondigde de DTP te willen verbieden? Ondertussen is de volgende bom alweer ontploft: felle tegenstanders van de AKP zijn opgepakt. Een [...]