Ik was kapot na het reizen, na de hele dag Turks praten en na te veel nieuwe gezichten. Het laatste bezoekje dat Rosarin en ik brachten was naar nog één familie in het dorp. De tv stond te hard, de koffie was niet best en het gesprek duurde en duurde maar – en werd grotendeels in het Koerdisch gevoerd, dus ik snapte er niets van. Ik weet dat het niet ontzettend onbeleefd wordt gevonden als je wat wegdoezelt op de bank, dus ik deed mijn ogen dicht. Fijn bij-effect was dat niemand meer een gesprek met me begon, wat welkom was want ik was gewoon echt te moe om me nog op luisteren of praten in het Turks te concentreren. Je zou, kortom, denken dat ik als een blok in slaap viel toen ik eenmaal in mijn bed lag. Maar nee, ik lag klaarwakker te kijken naar de volle maan. Voor het eerst van mijn leven sliep ik op een dak, te verwonderd om de slaap te kunnen vatten.
Via één van de lezers van deze site (hallo Constance!) kwam ik in contact met Rosarin, een Koerdische Turkse die in Nederland woont. Ze nodigde me uit om met haar mee te gaan naar de zuidoostelijke provincie Gaziantep, waar haar familie vandaan komt die ze in de zomer een paar weken zou gaan bezoeken. Ik had niet veel aansporing nodig, pakte m’n tas en sprong op het vliegtuig.
Het bezoek aan een piepklein dorpje van nog geen honderd inwoners was indrukwekkend en doodgewoon tegelijk. Rosarin had er wat familie, en die waren net teruggekeerd naar het dorp. In de zomer nemen ze al hun vee mee naar yayla’s (hooglanden) in andere delen van Turkije. Hun eigen provincie is deels te droog en bovendien zijn de hooglanden deels afgesloten om veiligheidsredenen: de voortdurende strijd tussen het leger en de PKK maakt het gebied gevaarlijk. Deze zomer schoot het leger bijvoorbeeld twee mannen dood die kruiden aan het verzamelen waren: soldaten zagen ze aan voor PKK-strijders.
In september en oktober druppelen de dorpsbewoners langzaamaan hun dorp weer binnen. Mét alles was ze meenamen naar de yayla: kuddes schapen en geiten, kippen, bijenkorfen, een stuk of wat paarden en een hele lading ezels. Behalve mensen en dieren en huizen is er niets in het dorp: geen winkel, geen school, geen bakker, geen enkele vertegenwoordiging van de staat, geen postkantoor. En veel voorzieningen zijn ook helemaal niet nodig, want alles kan thuis worden gemaakt. Bij het ontbijt: boter, melk, verschillende soorten kaas, warm brood, eieren, gedroogd vlees, grote brokken honing, olijven, kruiden, yoghurt – ja, ik ging me er behoorlijk aan te buiten.
De huizen zijn niet erg groot. Ik zag er een paar met een grote kamer die in gebruik was als keuken, een woonkamer, een hal en nog een extra kamer. Achter een gordijn in de woonkamer worden overdag de matrassen bewaard: je vouwt ze op en legt ze op grote planken. ‘s Avonds worden ze tevoorschijn gehaald en op de grond in de woonkamer gelegd. Of op het dak, bijvoorbeeld als het erg warm is, of als er meer ruimte nodig is voor gasten. Het was warm én er waren gasten, dus werden een paar bedden buiten opgemaakt. Rosarin en ik lagen vlak naast elkaar in het midden van het dak, en aan mijn andere kant lagen nog drie vrouwen en één jongetje.
Eerst kon ik niet slapen: de maan was vol en mooi en maakte de nacht helder. Rosarin lag ook wakker. Aan mijn andere kant hoorde ik zacht snurken en ademhalen. Het kleine jochie lag in het midden, voor de veiligheid – want zoals je hier kunt lezen, is dakslapen niet altijd veilig. Maar uiteindelijk viel ik toch in slaap, en werd ik weer wakker door een ochtendbriesje op mijn gezicht (klik hier voor een foto!) en met het geluid van vrouwen die ezeltjes de juiste kant op dirigeerden: ze liepen net onder mijn dak langs. De ezeltjes droegen grote waterkannen. Ik had eigenlijk met de vrouwen mee gewild naar de put in de vallei een paar kilometer buiten het dorp, maar ja, ik ben meer een stadsmeisje en niet gewend te gaan slapen als de zon ondergaat en op te staan als ze weer opkomt. De bedden naast me waren al leeg, ook die van Rosarin.
Ik keek naar de ezeltjes, mijn ogen dwaalden af naar het huis van onze gastheren en -vrouwen en ik zag dat de moeder al bezig was een vuur te maken om brood te bakken. In het veld net buiten het dorp liep een herder met zijn kudde schapen, een paar meisjes en jongetjes in uniform stonden klaar om lopend naar school te gaan in het dorp verderop. Ik kleedde me aan onder de deken en stommelde de trap af. Ik wilde de huiseigenaren vertellen dat ik het fantastisch had gevonden zo op het dak te slapen met zicht op de volle maan. Maar ik besloot mijn mond te houden. Waarom zou je woorden vuil maken aan iets dat zo natuurlijk en logisch deel uit maakt van het dagelijkse dorpsleven?
Recente reacties