Ik wist niet wat ik zag toen ik voor de eerste keer langs Ataşehir kwam. Ik zat in een langeafstandsbus die Istanbul uitreed, en draaide me om op mijn stoel omdat ik mijn ogen er gewoon niet vanaf kon houden. Wat was dát? En nog altijd als ik erlangs kom, raak ik overweldigd. Ik kan eerlijk gezegd nog nauwelijks geloven dat ze bestaan, plekken als Ataşehir.
Hoe zal ik Ataşehir eens beschrijven? Het is een groep van moderne wolkenkrabbers buiten de centrale delen van Istanbul. En dan niet drie of vier gebouwen, nee, het zijn er tientallen, tussen de snelwegen geklemd die het verkeer de stad in- en uitleiden. Ataşehir is gloedjenieuw: de bouw begon in 2006. Als ik er met mijn Nederlandse blik naar kijk vanachter het raampje van de bus, kan ik nauwelijks geloven dat er mensen zijn die in zo’n oord kunnen wonen. Ataşehir, dacht ik, is lelijk, massief en afschuwelijk.
Maar hoe vaker ik er langs kwam, hoe geïntrigeerder ik raakte. Op het eerste gezicht ís het afschuwelijk, zonder twijfel. Maar Ataşehir is ook totaal overweldigend, indrukwekkend en zelfs mooi. Niet mooi als in charmant, maar wel mooi in grootte, in pretentie, in architectuur, en bovenal in succes. Want districten als deze (Istanbul heeft er meer en er worden steeds nieuwe bijgebouwd) worden niet bewoond door arme sloebers die naar de stad trekken vanuit heel Turkije en geen andere keus hebben dan in zo’n betonblok te gaan wonen. Integendeel: de appartementen hier worden voor veel geld verkocht aan de rijksten van de stad, de upper class van Istanbul. Ze betalen grif miljoenen om in het meest luxe penthouse te mogen neerstrijken.
Waarom? Ga er maar eens kijken. Vanuit Üsküdar en Kadiköy gaan bussen en minibusjes naar Ataşehir – vraag maar rond op het busstation. Aan de Europese kant van de stad is Bahçeşehir een goed voorbeeld van een vergelijkbaar gebied, en daar kom je door vanaf Mecediyeköy (tweede halte met de metro vanaf Taksim) de metrobus richting Avcilar te nemen.
Stedelijke gebieden als deze hebben dus zowaar wat te bieden. Van de buitenkant zie je slechts beton, maar van dichtbij zie je veel groen, zwembaden, tennisbanen, speelplaatsen, sporthallen, scholen, gezondheidscentra, restaurants en allerlei soorten van vermaak, en een bult kantoren: noem het op en het is er. En buiten dat zijn de woontorens gebouwd in groepen, en om elke groep staat een hek, met een poort met veiligheidsmannetje om binnen te komen. Dat laatste vind ik overigens vreemd: Istanbul is een metropool, maar één van de veiligste ter wereld, met een extreem laag misdaadcijfer, zeker vergeleken bij andere conglomeraten van 10 tot 20 miljoen inwoners. Hoe dan ook, als je eraan toe bent eens een andere kant van Istanbul te zien, neem dan een dage de tijd en dwaal met open blik rond in een gebied als Ataşehir. Dan krijg je zeker een idee waarom er duizenden, duizenden mensen zijn die er willen wonen.
Ik niet, trouwens. Behalve dat ik het niet kan betalen, hou ik meer van gemixte wijken, zowel cultureel als economisch. En er is natuurlijk wel iets wat Ataşehir en al die andere hotspots missen en wat ik wél heb: de Bosporus op loopafstand!
Recente reacties