Donderdagmorgen was ik gapend koffie aan het maken, zoals gewoonlijk. En zoals elke morgen het Turkse nieuwskanaal NTV stond aan.
De presentator vertelde dat de politie met huiszoekingen bezig was in elf huizen in Ankara en Istanbul. Dat soort nieuws is niets bijzonders sinds 2007, toen de onderzoeken naar Ergenekon begonnen en de eerste rechtszaak werd geopend. Ik ging dus ongestoord verder met mijn ochtendrituelen.
Maar toen hoorde ik een bekende naam: Ahmet Shik. Ahmet! Hoe kon dat!?
Ahmet is een vriend en collega die bepaald niet voldoet aan het profiel van een Ergenekonverdachte. Hij is geen hardline Kemalist of ultranationalist. I kan me niet voorstellen dat Ahmet hulp heeft verleend aan mensen die een militaire coup voorbereidden, of die in het geheim steunde.
Ik ken hem als een liberaal, pacifist en anti-militarist, die zelfs offers heeft gebracht voor zijn controversiële werk en kijk op de wereld. Hij kán niets met Ergenekon te maken hebben – tenzij hij een dubbelleven leidde dat in een Hollywoodfilm niet zou misstaan.
Ahmet werkte voor het tijdschrift Nokta, dat werd gesloten nadat ze teksten publiceerden uit de dagboeken van admiraal Özden Örnek. Die teksten onthulden vermeende coupplannen, ruim voordat de Ergenekon-zaak aan het licht kwam. Je zou dus kunnen zeggen dat Ahmet zijn baan verloor door Ergenekon.
Sindsdien doceert hij journalistiek, hij is freelancer en schrijft boeken. Recent publiceerde hij nog een boek over aanhangers van de islamitische beweging van Fethullah Gülen in het politie-apparaat. Een project waar ik verder overigens niets van weet.
We hebben samen gereisd in het Koerdische zuidoosten, en zelfs in Iraaks Koerdistan, voor verhalen over Koerden. Ik heb nooit maar een spoortje ultranationalisme bij hem bemerkt. Tijdens onze reis door Noord-Irak luisterde hij op zijn iPod naar Yashar Kurt’s muziek – Yashar Kurt is een antimilitaristische Turkse muzikant.
Jaren geleden opende hij een foto-expositie over burgers die gehandicapt waren geraakt door mijnen in Oost-Turkije.
Hoe dan ook, Ahmet Shik werd gearresteerd tegelijk met zes anderen. Hij wordt ervan verdacht deel uit te maken van het Ergenekon netwerk, dat Turkije klaar wilde maken voor een militaire coup, en van ‘haat propageren’.
Zijn arrestatie heeft velen van ons, die tot nu toe hooguit mopperden over de Ergenekon-procedures, wakker geschud. We spraken ons niet uit tegen de huiszoekingen in alle vroegte, waar zelfs camerateams bij aanwezig waren, of tegen de soms extreem lange voorarresten. (Journalist Mustafa Balbay zit nu bijna 32 maanden in voorarrest, maar ik voelde nooit zo veel sympathy voor hem, want hij is een hardline kemalist. “De slang die me niet aanraakt kan duizend jaar blijven leven”, zo zegt een Turks spreekwoord.)
Vandaag, vrijdag, gingen duizenden mensen de straat op in Ankara en Istanbul om te protesteren tegen de arrestatie van de journalisten. Velen van ons deden voor het eerst mee aan een anti-Ergenekon-demonstratie. Dit is niet wat we hadden verwacht van de processen tegen samenzweerders tegen de staat waarmee een eind zou komen aan de geschiedenis van militaire coups in Turkije.
Het was een wat vreemde situatie op Istanbuls Istiklal Boulevard. Voorop liepen liberalen en gematigd linkse demonstranten, gevolgd door vlagzwaaiende nationalisten die pro-militaire leuzen schreeuwden. Beschamend.
We liepen daar allemaal voor hetzelfde doel, maar met een verschillende interpretatie van wat persvrijheid is, en met verschillende leuzen. Ik hoop dat de regering de boodschap begrepen heeft, maar eerlijk gezegd betwijfel ik het. Journalisten, die de vierde macht in een democratie zouden moeten zijn, zijn nog steeds de zwakste partij in de Turkse maatschappij.
Ik vraag me af welke rol premier Erdogan journalisten heeft toebedeeld in zijn project ‘ileri demokrasi’, gevorderde democratie.
Mevrouw Albayrak had geen sympathie voor iemand die 32 maanden in voorarrest zit zonder te weten waar hij van wordt beschuldigt, enkel om de reden dat zij geen sympathie had voor Mustafa Balbay, omdat hij een kemalist is? Wat voor een journalist ben je dan als ik vragen mag. Natuurlijk kun je als persoon een voorkeur hebben voor een bepaalde ideologie, maar dan moet je niet doen alsof je een onafhankelijke journalist bent of aan onafhankelijke berichtgeving doet. Velen generaals zijn opgepakt die allang met pensioen waren gegaan. Het is onlogisch dat deze mensen een coup tegen de staat zouden plannen. Met welk macht en middelen zouden zij dit moeten doen? Waar walen jullie journalisten toen met protesteren? Men heeft enkel achterover geleund omdat het ex-soldaten waren. Wat maakt deze mensen meer schuldig dan de heer Shik? Dat zij van beroep soldaat waren en geen pacifistische journalist? Beken uw kleur, zal ik zeggen. Het leger is een deel van het Turkse volk en het Turkse volk is het leger. Dit instituut is onafscheidelijk van dit land. Het hoort bij de Turkse geschiedenis en zal er een belangrijk deel van uitmaken in de toekomst. Als er mensen binnen het leger zijn die hun werk niet goed doen, dan moeten zij berecht worden, net als journalisten die hun vakgebied te buiten gaan. Als dit niet naar uw genoegen is, dan kunt u wellicht beter journalist worden in een ander land.
niks
goed geschreven
“De presentator vertelde dat de politie met huiszoekingen bezig was in elf huizen in Ankara en Istanbul. Dat soort nieuws is niets bijzonders sinds 2007, toen de onderzoeken naar Ergenekon begonnen en de eerste rechtszaak werd geopend. Ik ging dus ongestoord verder met mijn ochtendrituelen.
We spraken ons niet uit tegen de huiszoekingen in alle vroegte, waar zelfs camerateams bij aanwezig waren, of tegen de soms extreem lange voorarresten. (Journalist Mustafa Balbay zit nu bijna 32 maanden in voorarrest, maar ik voelde nooit zo veel sympathy voor hem, want hij is een hardline kemalist…”
Toen de nazi’s de communisten arresteerden, heb ik gezwegen;
ik was immers geen communist.
Toen ze de sociaaldemocraten gevangenzetten, heb ik gezwegen;
ik was immers geen sociaaldemocraat.
Toen ze de vakbondsleden kwamen halen, heb ik niet geprotesteerd;
ik was immers geen vakbondslid.
Toen ze de Joden opsloten, heb ik niet geprotesteerd;
Ik was immers geen Jood.
Toen ze mij kwamen halen
was er niemand meer, die nog protesteren kon.
Martin Niemöller