Mijn lief en ik staan op het balkon van het huis waarin hij opgroeide. We kijken uit over het dorp. Het heeft gesneeuwd, alles is wit en de zon, die vandaag de sneeuw prachtig liet glinsteren, zakt langzaam weg achter een heuvel. Het is koud. En dan zie ik dat maar bij een paar huizen rook uit de schoorsteen komt. Het zou kunnen, zegt mijn lief, dat mensen wat geld proberen uit te sparen door alleen ‘s ochtends de kachel aan te steken. De schoorsteen van ‘ons’ huis rookt wel. ‘Dit huis’, zegt mijn lief, ‘heeft één van de modernste verwarmingssystemen van het dorp. We are lucky.’
Nou, zo lucky voelde ik me aan paar uur eerder anders niet. Mijn lief en ik zijn met z’n tweetjes, want zijn ouders en zusjes zijn op familiebezoek in het zuiden van het land. Hij neemt een paar dagen het bevel over in het familiebedrijf. Hij is vanmorgen al vroeg vertrokken, en ik zwaaide hem uit met, behalve een zoen, de woorden: ‘Maak je geen zorgen, die kachel krijg ik wel aan de praat, geen probleem!’ Hij had me uitgelegd hoe het moest, en bovendien heb ik het zijn moeder een paar weken geleden zien doen.
Een half uur later trek ik mijn laarzen aan, zet mijn warme muts op en begeef me naar de grot onder het huis. Daar staat de ketel van de centrale verwarming. Die werkt op kolen. Het is simpel: je schept er kolen in, daarop leg je een laag hout, daarop een laag gedroogde citroenen (het dorp leeft van citroenen, zie ook dit eerdere blogje, en gedroogde citroenen branden lekker), dan een laagje kranten en weer een laagje hout. Je houdt er een aansteker bij, en voeoeoeoem!, het huis wordt warm. Eitje!
Drie verwoede pogingen en evenzoveel uren later, staat het huilen me nader dan het lachen. Er is vooral een heleboel zwarte rook, flinke blijvende vlammen laten zich niet zien. Ik probeer het steeds opnieuw: breek nog wat hout in mootjes en leg het op het ‘vuur’, prop er meer kranten bij, maar geen resultaat. De hele grot ziet inmiddels zwart van de rook, ademen is vies en goor en mijn kleding, mijn hele wezen, stinkt verschrikkelijk. Ik zou onder geen beding desperaat mijn lief bellen, maar ik geef het op en pak mijn telefoon. Help mij! Please!
Twee pogingen en nog eens anderhalf uur later wordt het huis dan eindelijk langzaam warm. Ik neem een douche om van de stank af te komen. Dan laten we ons op de grond zakken met onze rug tegen de verwarming en drinken samen een glas wijn – want ja, zo laat was het inmiddels geworden.
Er is een flinke kans dat we binnenkort zelf een huis hebben in dit durp (naast ons huis in Istanbul), en we praten over hoe we dan het zaakje gaan verwarmen. Gas is geen optie, dat is hier nog niet doorgedrongen. Electrische verwarming is veel te duur. De enige opties zijn een houtkachel of centrale verwarming op kolen. De laatste optie valt meteen af, want het wordt waarschijnlijk een huurhuis en huiseigenaren investeren doorgaans niet in centrale verwarming. Een houtkachel dus.
De ouders van mijn lief hadden tientallen jaren een houtkachel, tot deze winter de centrale verwarming werd geinstalleerd. Moeders zeulde een paar keer per dag een zwaar ijzeren vat gevuld met hout het huis in. Om te douchen, zette je een enorme aluminium ketel met water op de houtkachel; daarna kieperde je het water in een grote emmer, en met een kleiner emmertje goot je het water over je heen in een ijskoude douchecel – want een houtkachel verwarmt maar één kamer. Zo zal het dus ook gaan als mijn lief en ik hier een huis hebben. Misschien douche ik dan wel alleen als we in Istanbul zijn ;-)
Vandaag, staande op het balkon, elkaar vasthoudend en koffie drinkend om warm te blijven, beloofde hij me dat we vier ijzeren vaten gaan kopen, en dat hij die ‘s ochtends gevuld in de kamer zet zodat ik er nauwelijks omkijken naar heb. Ik ben opgegroeid met een centrale verwarming die het gewoon simpelweg dééd als je ‘s ochtends een slinger gaf aan het mini-kastje aan de muur. Maar hier, in dit kleine dorp in centraal-Anatolië, is een kolengestuurde centrale verwarming de ultieme luxe. Ik ben weer eens fijn met mijn neus in de luxe feiten van mijn leven geduwd. Ik heb flink geklaagd en gezeurd vandaag. Dat zal ik niet meer doen. Of: ik zal probéren dat niet meer te doen.
Recente reacties