Na twee uur ligt er alleen nog een huid en staart op de plek waar de koe aan haar gezegende einde kwam. Opgevouwen tot een net pakketje, de staart er mooi overheen gedrapeerd.
Ik weet maar weinig over het slachten van beesten (niets eigenlijk), maar wat ik vandaag zag, was absoluut vakmanschap, dat is zeker. Ik had een grote gespierde slager verwacht. Het was immers een flinke koe die daar stond te wachten in de uit de rotsen gehakte stal onder een woonhuis. Maar de slager bleek niet groot. En zijn messen ook al niet, maar die bleken al snel gelukkig wel vlijmscherp. Het moeilijkst was eigenlijk nog om het beest te laten omvallen. De voorpoten werden bij elkaar gebonden, maar de koe trapte zo hard dat het touw weer losschoot. Opnieuw vastbinden dus, en hup meteen ook de achterpoten. Zelfs toen was er nog wat gesjor nodig om het beest omver te krijgen, en moesten er drie mannen en één vrouw (nee joh, niet ik) aan te pas komen om het dier ook op de grond te houden. Daarna werd de kop, verborgen in een plastic zak, naar achteren gebogen en stevig vastgehouden. De slager streek een paar keer stevig over de nek van de koe, prevelde een gebed en sloeg toe: met één snelle, effectieve snee werd de hals doorgesneden. Het bloed gutste eruit en stroomde als een rivier richting putje, de koe loeide en trapte nog behoorlijk lang na met haar poten, en dat was dat.
Vantevoren vroeg ik me nog af of ik hier echt naar zou willen kijken. En zo ja, dan zou ik zeker op afstand blijven, dacht ik. Maar nee, ik had mezelf toch beter moeten kennen onderhand: de koe trapte nog steeds in doodsnood om zich heen toen ik langzaam dichterbij sloop. Interessant, om te zien hoe uiteindelijk de hele kop eraf ging. Nog interessanter, om te zien hoe ontzettend strak de huid eraf gesneden werd; alsof de huid alleen maar even schoongemaakt hoefde te worden en de kleermaker er daarna zo mee aan de slag kon. Eén voor één werden de poten doorgesneden, met de bijl werden de botten doorklieft en even later stonden de vier poten daar, netjes rechtop naast de kop. De koe werd verschillende keren op haar andere zij gedraaid om overal goed bij te kunnen, het beest werd doormidden gesneden, grote brokken werden aan een haak gehangen of op een groot stuk plastic gelegd. En telkens weer werd een mes of de bijl op precies de goede plek in het karkas gezet – vraag me niet hoe ik dat weet, het was gewoon duidelijk dat het precies goed gebeurde. En toen het laatste stuk aan de haak gehesen werd, lag alleen de huid daar nog, met de staart eraan vast. De vrouw die erbij was (om precies te zijn geliefde’s moeder, die de slager zo routineus hielp dat ik vol bewondering stond te kijken) maakte huid en staart schoon met water en vouwde het tot een pakketje. Ondertussen tilden mannen de stukken koe in twee pick ups – de koe, die 2200 ytl (1200 euro) kostte, werd door twee familie’s samen gekocht. Wie neemt de kop mee? Hier, twee poten voor jullie en twee voor ons, en wie wil de lever, wie de emmer vol vet? Het erf wordt schoongemaakt met water en een bezem. En vanavond spoelt de regen, die zachtjes begon te vallen, de laatste bloedsporen van het offerfeest weg.
[...] wordt doorgesneden, moet er een gebed worden gepreveld. En ja, zo herinner ik het me inderdaad van vorig jaar, toen ik in een dorp was en naar het offerritueel keek. ‘Je mag het dier niet bang maken’, vertelt de kwade, gedesillusioneerde man me. ‘En hier [...]