Veertig kuruş (20 eurocent) voor een brood: da’s niet veel. Zeker niet als het ook nog eens om gezond brood gaat, zoals het wordt geproduceerd in de fabrieken van Halk Ekmek – Volksbrood. Dit al jaren bestaande overheidsinitiatief, bedoeld om ook de armen van gezond brood te voorzien, wordt steeds populairder. Als ik ‘s ochtends langs een verkooppunt loop, zie ik tegenwoordig rijen wachtenden, iets wat pakweg een jaar geleden veel zeldzamer was. Mensen wachten met een plastic zak in de hand, want je bent tien kuruş goedkoper uit als je je brood zelf verpakt. Als je bedenkt dat Turken onverzadigbare broodeters zijn en een ‘commercieel brood’ 85 kuruş kost, kun je je voorstellen dat halk ekmek mensen flink wat geld bespaart. En ondertussen neemt het aantal mensen met een (heel) laag inkomen ook nog eens toe: het nationaal bureau voor de statistiek heeft cijfers over de werkloosheid bekend gemaakt, waaruit blijkt dat de werkloosheid de afgelopen drie maanden is gestegen tot 10,9 procent, tegenover 9,7 procent in dezelfde periode vorig jaar. Sommige commerciële bakkers beginnen te mopperen over halk ekmek, speciaal op plekken waar de nogal basic verkooppunten voor halk ekmek gepimpt worden. Hoe kunnen ze ooit concurreren met de nationale bakkerij, die haar prijzen laag kan houden door zulke enorme hoeveelheden meel in te kopen dat ze evenredig grote kortingen krijgen? Een bakker bij mij in de buurt vertelde me een tijd geleden dat hij weigert de prijs van zijn brood te verhogen om uit de stijgende kosten te komen, en dat hij in plaats daarvan probeert nog wat te verdienen door elk brood een pietsje lichter te maken. Vandaag vertelde mijn favoriete bakker me dat hij niet zo’n last heeft van halk ekmek. Hij verkoopt ook (de beste, echt allerbeste) taart, en hij bedient zijn eigen niche: “Mijn klanten zijn net iets rijker en zij willen niet in de rij bij halk ekmek.” Maar dat er minder ‘net iets rijkeren’ komen, moet toch op de één of andere manier invloed op zijn handel hebben? – drong ik aan, in doorvraagmodus. Hij dacht zeker dat ik bang was voor mijn eigen overheerlijke broodaanvoer, want hij knipoogde en zei: “Maak je geen zorgen, we overleven het wel.”
Recente reacties