‘Daar kun je niet naartoe’, zeggen twee politiemannen in een auto tegen ons. Ik doe net of we toeristen zijn en zeg: ‘Maar het uitzicht daar is zo mooi, kunnen we daar niet even gaan kijken? Ik ben er eerder geweest.’ ‘Dat zal wel’, antwoorden ze, ‘maar nu kan het niet.’ Ik glimlach en zeg dat ze me nieuwsgierig maken naar wat er dan gaande is. ‘Niet nieuwsgierig zijn’, is hun laatste woord. ‘Er is daar gewoon wat gebeurd en dus kun je er nu niet naartoe.’
Ik wist natuurlijk dondersgoed wat er aan de hand was, en waarom mijn assistente en ik geen toestemming kregen verder te lopen. In het midden van Diyarbakir, bij een historische plek waar aardig wat toeristen komen, is bij toeval een massagraf gevonden. Tijdens een archeologisch onderzoek werden ineens schedels aangetroffen. Aanvankelijk konden organisaties zoals de Mensenrechten Associatie (IHD) er naartoe om te kijken en foto’s te nemen, maar al snel werd de afgraving afgesloten. De gevonden botten worden naar een forensisch laboratorium in Istanbul gestuurd. Volgens de eerste speculaties behoren ze toe aan mensen die zijn vermoord door Jitem, een illegale groep binnen de gendarme die verantwoordelijk is voor vele moorden en verdwijningen in het zuidoosten van Turkije in de jaren tachtig en negentig. En dat zou best eens kunnen kloppen: het massagraf ligt pal naast een gebouw dat jaren door Jitem is gebruikt.
Graafmachines
De IHD vertrouwt de opgraving door de staat niet. Turkije staat geen onafhankelijk toezicht toe bij het gevoelige onderzoek naar massagraven, waarvan er nogal wat zijn in Turkije, zoals je op deze kaart van de IHD kunt zien. Het werk wordt vaak gedaan met graafmachines, waardoor bewijsmateriaal wordt vernietigd dat licht kan werpen op hoe mensen zijn omgekomen, en, in geval van moord, wie de daders zijn. De niet bepaald subtiele opgravingen beïnvloeden ook de kwaliteit van het DNA. Terwijl goed DNA natuurlijk cruciaal is bij het identificeren van de botten, en dus bij het teruggeven van de resten aan de nabestaanden.
Om deze reden dringt IHD er niet langer bij de staat op aan om de massagraven te openen. Zo lang de internationale standaarden voor het onderzoeken ervan niet worden gevolgd, is het beter ze dicht te laten, vinden ze.
Minder pessimistisch
Maar Tahir Elci, een advocaat die veel families van vermisten vertegenwoordigt, denkt er anders over. Hij vertelt me dat hij vindt dat er zo snel mogelijk zo veel mogelijk massagraven open moeten. ‘Het beschikbare DNA moet veilig worden gesteld. Hoe sneller dat wordt gedaan, hoe beter de kwaliteit van het DNA zal zijn.’ Hij is minder pessimistisch over de manier waarop de staat het onderzoek uitvoert: ‘Het is waar dat internationale standaarden niet worden gevolgd, maar ik heb geen reden te denken dat het forensisch lab en de staat moedwillig het onderzoek frustreren en bewijs achterhouden.’
Ik besloot bij een forensisch expert na te vragen welk verhaal meer hout snijdt. Is het beter de graven dicht te laten totdat zeker is dat alle standaard procedures worden gevolgd, of moeten ze worden geopend ondanks de slechte manier van onderzoek, puur om DNA te verzamelen? Ik kreeg al snel antwoord van professor Sue Black, een expert op het gebied van menselijke identificatie. ‘Het is een onmogelijke keus’, mailt ze. ‘Als massagraven worden onderzocht, moet dat worden gedaan volgens de hoogste standaarden, zeker als je doel is om daders te vervolgen en mensen met zekerheid te kunnen identificeren. Het is óók waar dat de kwaliteit van DNA met de jaren verslechtert, dus hoe langer je de stoffelijke resten in de grond laat, hoe minder waarschijnlijk dat je een volledig DNA-profiel kunt verkrijgen. Echter, als de opgravingen slecht worden uitgevoerd, neemt de kans toe dat je vervuild DNA verkrijgt in de plaats van puur materiaal, waardoor de kans op een succesvolle identificatie afneemt.’
Keuze
‘De oplossing is’, vervolgt Sue Black, ‘goed te plannen en geen tijd te verliezen – maar beide (het plannen van opgravingen en het verkrijgen van ongeschonden DNA) kosten veel geld.’ De IHD en advocaat Tahir Elci pleiten voor het instellen van een onafhankelijk expertisecentrum voor onderzoek naar massagraven. Dat zo’n centrum niet bestaat, is geen kwestie van geld; immers, het lukt de Turkse regering wel enorme bedragen beschikbaar te stellen voor, bijvoorbeeld, de bouw van (omstreden) infrastructurele en stedenbouwkundige projecten. Het is een kwestie van kiezen. Turkije is er overduidelijk nog niet klaar voor concrete stappen te zetten in het oplossen van de Koerdische kwestie en de verschrikkingen uit het recente verleden diepgaand te onderzoeken. De woorden van premier Erdoğan over democratisering klinken weer eens uitermate hol.
Recente reacties