Ben je gelukkig? Waar ter wereld je dat ook vraagt, de antwoorden zijn heel herkenbaar. Journalist Fréderike vroeg het aan vrouwen in de Turkse stad Bursa. Wat is bepalend voor hun geluk?
‘Groen Bursa’ wordt de vierde stad van Turkije, pakweg honderd kilometer ten zuiden van Istanbul, wel genoemd. En inderdaad, aan parken en lanen geen gebrek, om over de omgeving van de stad nog maar te zwijgen: uitgebreide bossen en groene bergen. Het is een stad met ruim twee miljoen inwoners, maar overweldigend druk voelt het niet want de stad is ruim opgezet. Aan bedrijvigheid echter geen gebrek: door auto-, voedsel- en textielindustrie is Bursa zelfs één van de rijkste steden van het land. De stad is modern, maar geworteld in traditie: het was de hoofdstad van het Ottomaanse Rijk voor Istanbul in 1453 werd veroverd, en de stad ademt geschiedenis.
Een mooie stad om op zoek te gaan naar geluk. Zeker als het om vrouwen gaat, want Bursa is al eeuwen een ontwikkelde stad en dat heeft ook de vrouwen vrijheid gegeven. Veel meer dan in bijvoorbeeld het oosten van het land, waar familietradities vaak knellen en de door mannen gedomineerde cultuur vrouwen niet veel mogelijkheden geeft. Meer ook dan in kleine dorpen verspreid over Turkije, waar je makkelijk slachtoffer van roddel wordt als je buiten de gebaande paden treedt.
De moderniteit én de traditionele wortels van de stad zie je terug in de vrouwen van Bursa. Geluk, zo blijkt uit de gesprekken met vier vrouwen, speelt geen grote rol bij het maken van keuzes. Vaak ís er niet eens echt een keuze. Trouwen is vanzelfsprekend. Kinderen krijgen – of dat in ieder geval proberen – ook. En werken doen Turken, zowel mannen als vrouwen, over het algemeen niet uit een verlangen naar zelfontplooiing, maar uit pure noodzaak. De vraag hoe gelukkig ze zijn, lijkt er niet eentje waar ze in het dagelijks leven al te veel gedachtes aan vuil maken.
‘Mijn toekomstige man moet mij vinden’
Selin Yazicilar (28) geeft zonder er een seconde over na te denken een 9 aan het geluk in haar leven. Het is haar aan te zien: ze straalt. Waarom? Verliefd? Nee, juist niet. Ze is vrij, en kan doen wat ze wil.
Selin is zelden alleen: ze heeft een schare vriendinnen waar ze veel mee onderneemt en gaat ook graag bij haar grote familie langs. En ze reist: ze heeft half Europa en inmiddels elke uithoek van Turkije gezien. Ze reist met een vriendin, alleen of in een groep. En ze kan het betalen, want ze heeft economie gestudeerd en is inmiddels chef op een financiële afdeling van de gemeente. ‘Nee, dat was niet mijn droombaan als kind. Ik wilde tv- of radiopresentatrice worden. Daarvoor moest je op de middelbare school een sociaal pakket kiezen, maar ja, mijn vriendinnen kozen exact, dus ik ook.’
Een gezelligheidsdier, kortom. Maar hoe vrij en modern haar leven ook is, uiteindelijk wil ook zij een traditioneel leven. Trouwen, kinderen, haar familie dicht bij zich. Over vijf jaar wil ze kunnen terugkijken op haar trouwdag, en een zoon of dochter in haar armen houden. Ze heeft een serieuze relatie gehad tussen haar 19-de en 24-ste, maar dat liep uiteindelijk toch stuk. Maar ze is alles behalve op zoek naar een man. Ze zegt: ‘Mijn toekomstige man moet mij vinden.’
En hij moet, precies in lijn met de eisen van moderne Turkse vrouwen op zoek naar levensvervulling, voldoen aan een pakketje voorwaarden. Een gelijkwaardige opleiding, een gelijkwaardige baan en een gelijkwaardig inkomen. En een auto, want die heeft zij ook. Selin: ‘Ik heb inmiddels een bepaalde materiële standaard, en die wil ik wel houden als ik getrouwd ben en een gezin heb.’ Maar als ze nou verliefd wordt op een arme sloeber? Ze kijkt geschokt: ‘Ik word echt niet verliefd op een man zonder carrière of een zekere levensstandaard. Ik hou mijn verstand er toch bij?’
Ze wil maar zeggen: je geluk creëer je helemaal zelf. Selin: ‘Door positief denken, door weten wat je wilt. En natuurlijk, ik ben gezond en heb een fijne familie, dat heb ik cadeau gekregen. Ik weet hoe ongelukkig je kunt zijn als je dat verliest sinds vier jaar geleden mijn vader overleed. Ik zou kunnen doemdenken, ik zou alles wat me gelukkig maakt kunnen verliezen, maar het heeft toch geen zin om daar bij stil te staan?’ En het gebeurt haar ook niet, daarvan is ze behoorlijk zeker. ‘Gewoon, omdat ik positief in het leven sta.’
‘Ik ben bang geworden’
Een flink contrast met Arzu Yahsi (33). Ze heeft haar feestjurk nog aan en haar gezicht glittert nog van de feest make-up. Een parelketting, bijpassende stervormige oorbellen. Een vriendin, iets jonger dan zij, heeft zich net vanmiddag verloofd, met officiële ceremonie en receptie. Het herinnert haar aan haar eigen trouwdag, in 2000. ‘We kregen nog diezelfde avond onze eerste ruzie.’ Ze trouwde jong, zoals de traditie verlangt, maar toen haar huwelijk een drama bleek, besloot ze te scheiden – een opkomend fenomeen in Turkije.
Negen jaar duurde Arzu’s huwelijk, en vorig jaar gingen zij en haar man officieel uit elkaar. Ze heeft het er nog moeilijk mee, hoe gewenst de scheiding ook was. ‘We trouwden net nadat hij zijn diensttijd had afgerond. Hij was erg veranderd. Jaloers, agressief, hij wilde alles onder controle hebben, van hoe ik eruit zag tot bij wie ik wanneer op bezoek ging.’
Arzu woont in de binnenstad van Bursa, drie hoog in een smal straatje. Kleine woonkamer met roze bank, witte muren, een simpel kleed, een tv. Een kamer voor haar, een kamer voor haar zoontje van 8 jaar, Cihan. Ze hoeft geen moment na te denken over de vraag of ze gelukkig is of niet. ‘Ik ben ongelukkig’, zegt ze. Ze geeft haar geluk een 5. Ze somt op: ze ziet haar zoon niet genoeg, haar ouders hebben gezondheidsproblemen, haar broer is werkloos, en ze verdient te weinig voor de verantwoordelijke baan die ze heeft. Ze heeft sinds vier maanden een nieuwe liefde, maar dat draagt nauwelijks bij aan haar geluk, zegt ze. ‘Ik ben bang geworden. Bang dat ook hij zomaar verandert.’
Haar grootste verdriet is dat ze Cihan te weinig ziet. Hoe slecht haar huwelijk ook was, toch geeft ze terugkijkend haar getrouwde leven een 7. ‘Ik zag Cihan elke dag, en nu alleen van vrijdagmiddag tot zondag begin van de avond. Door de weeks is hij altijd bij mijn ex. Ik mis hem zo ontzettend, dat is niet te beschrijven.’
Ze loopt weg, haar feestjurk knelt en die panty moet uit. Ze komt terug in roze joggingpak, met betraande ogen en een pak zakdoekjes. Waarom ze precies huilt? ‘Ik vraag me steeds maar af of het misschien aan míj lag dat ons huwelijk niet liep. Hij heeft een nieuwe vriendin en volgens mij behandelt hij haar wél goed. Hij geeft haar cadeautjes. Hij heeft mij in die negen jaar nooit een cadeautje gegeven. Was ik zo’n slechte echtgenote dan?’
Ze stort zich op haar werk. In ruim tien jaar tijd heeft ze zich bij de bank opgewerkt tot filiaalmanager en ze maakt lange, stressvolle dagen. Goed voor haar zelfvertrouwen, maar geluk, nee, dat zit niet in haar werk. Werk is noodzaak. Geluk zit in haar zoon. Pas als hij langzaamaan volwassen wordt, denkt Arzu, kan ze misschien weer echt geluk voelen. ‘Als hij zelfstandig wordt, goed terecht komt, zijn eigen weg gaat, dat zou me gelukkig maken. Hij doet het erg goed op school. Laatst had hij een tien voor een proefwerk. Dat maakte me eventjes heel blij.’
‘Ik ben 46, wie wil mij nog?’
Het leven van Selma Polat (46) is: telkens weer opnieuw beginnen. Haar man werkte bij de politie en dat betekent elke vijf jaar een andere standplaats. Toen haar eerste dochter geboren werd, in 1985, woonden ze in het uiterste zuidoosten van Turkije, in de provincie Hakkari. Bij de geboorte van de tweede, vijf jaar later, woonden ze in Tekirdag, ten westen van Istanbul en niet ver van de Griekse grens. ‘Ik heb geleerd snel nieuwe contacten te maken, maar dat veranderde natuurlijk niets aan het feit dat zijn werk ons leven bepaalde.’
De tijd in Tekirdag herinnert ze zich als één van de gelukkigste in haar leven. Je kon de sleutel gewoon in je voordeur laten zitten als je wegging, de buren waren allemaal aardig en behulpzaam, ze genoot van haar twee dochtertjes. Maar ook daar kwam een einde aan toen haar man werd overgeplaatst. ‘Ik ben niet meteen mee verhuisd omdat de kinderen nog zo klein waren en we hoopten dat hij later weer in Tekirdag terecht zou kunnen. Dat gebeurde helaas niet. We hadden een tijd lang dubbele woonlasten. Duur, maar gelukkig kon ik werk vinden in een kinderdagverblijf. Mijn schoonouders waren er niet happig op dat ik als jonge moeder werkte, maar ze zagen dat het niet anders kon. Mijn baan was noodzaak, maar ik haalde er veel geluk uit, het was heerlijk werk.’
Dat ze nu niet meer werkt, bepaalt voor een deel haar gebrek aan levensgeluk. Ze solliciteert op allerlei banen, maar komt niet aan de slag. Niet in de verzorging, niet als secretaresse, niet als telefoniste. ‘Ik ben 46, wie wil mij nog? Ze nemen jonge meiden die net van school komen.’
Dus brengt ze haar dagen door met haar inmiddels gepensioneerde man. In een appartement op de zesde verdieping van een verzameling betonnen woontorens vlak bij de snelweg aan de rand van Bursa. Geen erg opbeurende omgeving, geeft ze toe. ‘Maar we zijn naar Bursa verhuisd omdat Şeyda, onze jongste dochter, hier ging studeren. We hadden dichterbij het centrum kunnen gaan wonen, maar dan zou Şeyda elke ochtend ver moeten reizen naar de universiteit, terwijl het vanaf hier maar een klein stukje is.’
Haar werk, het grootbrengen van haar kinderen, dat was háár leven, háár geluk. Werk verwacht ze niet meer te vinden, haar jongste telg vliegt bijna uit. Ze moet er even over nadenken, maar geeft het geluk in haar leven toch een zes, net een voldoende. ‘Want we zijn gezond, we hebben een ziektekostenverzekering en geen financiële zorgen. Onze dochters doen het goed. Dat is toch geluk?’
Volgende week gaan Selma en haar man naar een stad dichtbij Bursa, waar ze tien jaar woonden voor ze verhuisden. Een kleinere stad, waar ze nog altijd veel vrienden hebben en waar het leven goedkoper is. Misschien, heel misschien gaan ze er een huis kopen. Het eerste in hun leven, want door haar mans werk was huren altijd praktischer. Daar kunnen ze dan naartoe als Şeyda vakantie heeft, en misschien permanent als ze is afgestudeerd en ‘onder de pannen’ is. Over een jaar of vijf, zes. Dan is ze misschien klaar voor haar rustige oude dag. Nu nog niet, nu legt ze zich er nog niet bij neer dat dat wat haar geluk gaf, voorbij is.
‘Ik bid niet meer voor een tweede kind’
In een wat traditionelere wijk even buiten het centrum van de stad woont Zeynep Teymur (33). Haar leven ligt in handen van Allah. En hij is haar gunstig gezind: haar gebeden zijn verhoord. Ze woont weer in Turkije, in een eigen huis, tegenover haar moeder, en ze heeft een kind en een gelukkig huwelijk. ‘Mijn man en ik hebben vijf jaar in Australië gewoond. Hij werkte er als leraar, ik in een kinderdagverblijf. Het was een mooie tijd, maar ik heb mijn familie en mijn land verschrikkelijk gemist.’
Ze bidt nog steeds elke dag, vijf keer. Kost hooguit tien minuten per gebed, en het zijn de rustpunten in haar drukke dagen. Zeynep en haar man Ahmet runnen een kleine winkel in kantoorspullen: de zaak is volgestouwd met een enorme variatie aan schriften en schrijfblokken, pennen, potloden en stiften, enveloppen, pakpapiertjes, schoolboeken, hobbylijm, glitterlijm, driesecondenlijm. De zaak is zeven dagen per week open, Zeynep werkt zes halve dagen, ongeveer van ’s middag twee tot ’s avonds zes. In een hoek van de winkel staat een bureau en stoel, met internetaansluiting: daar zit na vieren dochter Alanur (13) haar huiswerk te maken.
‘Ik ben in deze buurt geboren en getogen’, zegt Zeynep, ‘en ik wil hier altijd blijven. Ik voel me hier thuis, ik ben onderdeel van deze gemeenschap. Ik ken iedereen, iedereen kent mij. Dat is fijn.’ Er komt een oudere man de winkel binnen met een papiertje met een tekst erop gekrabbeld. Of Zeynep en Alanur dat in een computerbestandje kunnen zetten, uit willen draaien en een dozijn keer kopiëren? Alanur gaat aan de slag. Het gaat om een uitnodiging voor een ‘mevlüt’, een afscheidsceremonie voor een overledene. Zeynep praat uitgebreid met de klant, geeft hem thee en een stoel, helpt Alanur bij het opmaken van de tekst.
‘Ik wilde vroeger lerares worden’, vertelt ze. ‘Dat is niet gelukt, maar ik ben blij dat ik werk en niet alleen huisvrouw ben. Hoewel ik soms zou willen dat ik meer tijd heb voor Alanur. Ze gaat naar school, natuurlijk, maar toch.’ Het is daarom dat ze haar mate van geluk geen 10 geeft, maar een 8.
Stoppen met werken is geen optie: de winkel heeft haar nodig. Haar situatie is vrij uitzonderlijk in Turkije: gewoonlijk werken vrouwen óf niet, óf fulltime. Parttime banen zijn zeer schaars, en zouden ook niet genoeg opleveren om van te leven. Werken is vaak niet in de eerste plaats een manier om jezelf te ontplooien en je levensgeluk naar een hoger plan te tillen, maar pure noodzaak in een land waar uitkeringen simpelweg niet bestaan.
Dat Zeynep en haar man maar één kind kregen, beïnvloedt haar geluk niet. Niet meer. Ze is er wel verdrietig van geweest toen ze maar niet opnieuw zwanger werd, maar ze heeft veel steun gehad aan haar geloof. ‘Allah heeft het zo voor ons gewild, en daarom heb ik het gemis kunnen accepteren.’ Alanur vraagt nog steeds af en toe om een zusje of broertje, en Zeynep zegt haar dochter dat ze ervoor kan bidden, maar dat ze verder niets kunnen doen. ‘Zelf bid ik niet meer voor een tweede kind. Het is goed zo.’
Recente reacties