Vandaag wordt in Istanbul de vrijdag vermoorde Armeens-Turkse journalist Hrant Dink begraven. Dink was met zijn weekblad Agos de stem van de Armeense gemeenschap in Turkije. Hoe moet die gemeenschap verder zonder Dinks stem?
Het is te vroeg, zeggen veel Armeniërs in eerste instantie. Te vroeg om hen te vragen wat het betekent dat Hrant Dink niet meer leeft. Deze dagen tussen moord en begrafenis zijn er voor verdriet, voor woede, voor samenzijn. Maar toch: maakt deze moord hen stil en bang, of juist sterk? Op die vraag komt het antwoord luid en duidelijk. Stil zal het niet meer worden, van angst is geen sprake. Dink gaf de Armeniërs een stem en groeiend zelfvertrouwen, zo is de algemene mening. En neem ze die maar weer eens af.
De plaats waar Hrant Dink vrijdagmiddag werd vermoord – de stoep voor de ingang van de redactie van Agos, het Armeens-Turkse weekblad waarvan hij oprichter en hoofdredacteur was – is uitgegroeid tot plek voor publieke rouw. Waar het lichaam lag, liggen nu de bloemen hoog opgestapeld, omringd door kaarsen en foto’s van Dink. Daar omheen een groep van naar schatting vijfhonderd mensen, die leuzen scanderen, applaudiseren als teken van respect voor de dode en af en toe zacht meezingen met de voornamelijk Armeense muziek die de belendende electronicazaak laat horen. Mensen komen en gaan, maar velen blijven ook uren staan en komen elke dag terug. Het zijn niet alleen Armeniërs, maar ook Turken, Koerden, Grieken. In dit hechte gezelschap vragen of iemand Armeens is, voelt bijna ongepast. “Het doet er nu niet toe of je Armeniër bent of niet”, zegt een wat oudere Turk. “Dit gaat niet alleen de Armeense gemeenschap aan, maar heel Turkije.”
Roerige geschiedenis
De moord treft een minderheid waarvan de positie in Turkije uiterst gevoelig is. Ooit woonden er honderdduizenden Armeniërs in wat nu Turkije is, maar door deportaties en massamoorden aan het begin van de twintigste eeuw werd de gemeenschap gedecimeerd. Nu telt de Armeense gemeenschap nog maar 50 duizend zielen, en zij lopen met hun Armeense identiteit meestal niet te koop. De roerige geschiedenis maakt ze er huiverig voor. Hrant Dink deed zijn mond wel open en werd waarschijnlijk daarom door een ultra-nationalist vermoord.
De vele Armeniërs onder de rouwenden steken hun afkomst niet onder stoelen of banken. Bedros Çonkar (27) bijvoorbeeld, die met ogen vlammend van woede en met zijn vuist in de lucht veelvuldig de aanzet geeft tot het scanderen van leuzen. “Armeniërs”, vindt hij, “moeten zich onderscheiden van andere bevolkingsgroepen in Turkije. We moeten onze identiteit niet meer verbergen, zoals we zo lang hebben gedaan, maar er trots op zijn. Die trots voelen we meer en meer, mede doordat Hrant Dink zo openlijk sprak over de positie van Armeniërs. Dat proces is niet meer te stoppen.”
Zijn visie zou kunnen botsen met de saamhorigheid die ook sprak uit de demonstratie die na de moord werd gehouden. Duizenden Turken van alle mogelijke afkomsten liepen mee, de meest gehoorde leus was “Wij zijn allemaal Hrant Dink, wij zijn allemaal Armeniërs.” Een Armeense gemeenschap die zich onderscheidt, botst dat niet met het streven naar eenheid? Juist niet, zegt Çonkar: “Hrant Dink streefde naar democratie, naar een Turkije waar iedereen zichzelf kan zijn en voor zijn mening kan uitkomen. Zo’n samenleving is sterker dan het Turkije van nu, waarin Hrant Dink niet de eerste is die om zijn mening wordt vermoord en helaas waarschijnlijk ook niet de laatste.”
Armeense radio
De ingang van het kantoor van Agos staat open, maar wordt bewaakt door een dagelijks wisselend gezelschap Armeniërs. Leden van verschillende Armeense kerken in de stad bijvoorbeeld, en er zijn leden van een Armeens koor, een Armeens radioprogramma en Armeense studenten. Hayko Bagdat (31) heeft als radiomaker voor een Armeense zender veel contacten onder Armeniërs, en ook hij gelooft dat de emancipatie van Armeniërs die Hrant Dink mede op gang bracht, niet meer te stoppen is. “Ik ben vier jaar geleden met Armeense radio begonnen”, vertelt hij. “Zonder Hrant Dink was mijn programma er niet geweest. Hij begon tien jaar geleden met Agos en inspireerde andere Armeniërs ook hun stem te laten horen.” Hij is er dan ook niet bang voor dat de Armeniers in Turkije door het verlies van Hrant Dink monddood worden. “Hrant was uniek, maar veel Armeniërs voelen zich sterk genoeg de fakkel over te nemen. We moéten wel. We moéten ons laten zien. Anders bestaan we niet.”
Op de eerste verdieping van het kantoorgebouw zit de Agos-redactie bijeen. Eén van hen te spreken krijgen over hoe het verder moet, lukt niet. Voor hen komt de vraag écht te vroeg. De ontreddering is nog te groot.
Recente reacties