Kurdish MattersNieuwe site! Volg me tijdens mijn werk aan mijn boek over de Koerdische kwestie: www.KurdishMatters.com

De Turkse pro-Koerdische Partij voor een Democratische Samenleving (DTP) verliest aanhang aan de regerende AK-partij. Geen reden voor DTP-leider Ahmet Türk zijn standpunten te verzachten: ‘Er moet gesproken worden over amnestie voor PKK-ers, en de moordenaars van Koerdische politici, journalisten en mensenrechtenactivisten moeten worden berecht.’

Het einde van de DTP, de Partij voor een Democratische Samenleving, is nabij. Wordt ze niet van rechtswege verboden, dan wordt de partij waarschijnlijk verpletterend verslagen bij de volgende verkiezingen. Alweer een pro-Koerdische partij die de Turkse politieke arena niet overleeft.
En het begon zo hoopvol, in het voorjaar van 2007. De Turkse parlementsverkiezingen kwamen eraan, en de DTP besloot de kiesdrempel van 10 procent te omzeilen door mee te doen met onafhankelijke kandidaten – die zich heel tactisch dan pas ná gekozen te zijn aansluiten bij de pro-Koerdische partij. Met succes: uiteindelijk werden twintig DTP’ers beëdigd. Nog nooit was de Koerdische vertegenwoordiging in het 550 zetels tellende parlement zo groot. En, leek het wel, zo geaccepteerd: DTP’ers schudden zelfs handen met collega’s van de ultranationalistische MHP. Dat enkele DTP’ers op officiële formulieren, gevraagd naar hun vreemde-talenkennis, ‘Turks’ hadden ingevuld naast hun moedertaal Koerdisch, wekte weliswaar woede op maar werd hen vergeven.

Democratische oplossingen 

Maar sinds die parlementsverkiezingen in juli vorig jaar is er veel gebeurd. Het belangrijkste is dat de strijd tegen de afscheidingsbeweging PKK steeds heftiger werd, wat het toch al niet geringe nationalisme in Turkije danig aanwakkerde. De DTP neemt geen afstand van het PKK-geweld – en dat wordt de partij zeer aangerekend. Zozeer, dat het Openbaar Ministerie afgelopen november besloot een procedure te beginnen om de DTP te verbieden: er zouden banden zijn tusssen DTP en PKK en de DTP zou separatisme propageren.
Volgens fractieleider Ahmet Türk van de DTP heeft zijn partij altijd democratische oplossingen gepredikt. Echter, zo legt hij uit in zijn kantoor in het parlementsgebouw in Ankara, de PKK oproepen het geweld te staken heeft geen enkele zin. ‘De regering neemt geen concrete maatregelen om Koerden meer vrijheid te geven en armoede onder deze bevolkingsgroep te bestrijden. Pas als ze dat doen, kunnen wij mensen oproepen die oplossingen te accepteren, het geweld niet langer te steunen en de wapens in te leveren.’ Wat niet betekent, voegt hij toe, dat de DTP banden heeft met de PKK en hen effectief kan oproepen de wapens neer te leggen: ‘Die macht hebben wij niet. Alleen de dynamiek van democratische oplossingen kan het geweld stoppen.’

Een roos en een bijl 

Dat de regering niets doet om de problemen van Koerden in Turkije op te lossen, is niet waar. Rond de jaarwisseling presenteerde de regering-Erdogan voorstellen voor een nieuwe grondwet die minderheden meer rechten geeft en ook voor Koerdische politici gunstig uitpakt. De kiesdrempel van 10 procent wordt niet afgeschaft maar wel wordt een deel van de kamerzetels gereserveerd voor afgevaardigden van partijen die minstens 1 procent van de stemmen halen. Bovendien wordt het moeilijker politieke partijen te verbieden. Eerder al hief Turkije het verbod op Koerdische media op en kreeg het Koerdisch als taal meer ruimte.
Het gaat de DTP niet ver genoeg. Ahmet Türk is duidelijk: ‘In de nieuwe grondwet moeten de rechten van Koerden vastgelegd worden. Net zoals de Spaanse grondwet dat voor de Catalanen regelt. Kijk naar hoe het geweld in Noord-Ierland uiteindelijk geëindigd is: er werden democratische formules gevonden.’ De DTP wil een alomvattende oplossing voor de Koerdische kwestie, zegt Türk: ‘Er moet gesproken worden over amnestie voor PKK’ers, en de door de overheid beschermde moordenaars van Koerdische politici, journalisten en mensenrechtenactivisten moeten worden berecht. Ook moet er verantwoording worden afgelegd voor het platbranden van Koerdische dorpen in de jaren negentig. Maar het enige waar in dit land over wordt gesproken, is het PKK-geweld. Dat niet wordt bestreden met democratische middelen, maar met nog meer geweld. Premier Erdogan houdt in zijn ene hand een roos en in de andere een bijl.’

Veel Koerden denken daar toch anders over. De DTP mocht dan een historische twintig parlementariërs leveren, de verkiezingsuitslag van juli was geen reden voor een feestje. De regerende AK Partij scoorde in het Koerdische zuidoosten maar liefst 41 procent van de stemmen. De AKP is een volkspartij, die in het streng seculiere Turkije meer godsdienstvrijheid wil en die er de afgelopen jaren in is geslaagd de economie te laten groeien en de inflatie tot onder de 10 procent te laten dalen. Dat spreekt de bevolking in het zuidoosten, die behalve Koerd ook moslim en (overwegend) arm is, aan. Smet op het blazoen van de AKP zou in Koerdische ogen de beslissing van de AKP kunnen zijn over de grens in Noord-Irak PKK-kampen aan te vallen. Bij de lokale verkiezingen, die over een jaar gehouden worden, zal moeten blijken in hoeverre die aanvallen de AKP in Koerdische steden worden aangerekend. Dat zou best nog eens mee kunnen vallen: het PKK-geweld treft óók Koerden.

Geen andere macht 

De DTP heeft dus wat te duchten van de AKP – maar ook van de PKK. In plaats van de democratische vertegenwoordiging van de Koerden een kans te geven, helpt de PKK met geweld een handje mee met het om zeep helpen van de DTP. Alsof ze geen andere macht in het zuidoosten duldt dan zichzelf – geen AKP, maar óók geen DTP. Hoe meer PKK-geweld, hoe meer Koerdische politici in het nauw worden gedreven, hoe minder ze hun standpunten uit kunnen dragen en hoe meer ze alleen maar worden geassocieerd met PKK-geweld. Tot er vanzelf een aanklager op het idee komt de partij te verbieden. Zo is het altijd gegaan, zegt Ahmet Türk: ‘Eén van onze voorgangers heeft het geweld van de PKK wel scherp veroordeeld. Maar die partij werd ook verboden. Het maakt niet uit wat we zeggen, we komen hoe dan ook in de  problemen.’
Hij vervolgt: ‘Er is geen enkele grond de DTP te verbieden. In de aanklacht staan ook geen concrete beschuldigingen, het gaat alleen om wat we níet doen, zoals het PKK-geweld veroordelen. Of ik vertrouwen heb in het Turkse rechtssysteem? Ik heb de ervaring dat het systeem onder druk staat van politiek en de publieke opinie, maar ik hoop dat de rechters die druk dit keer weten te weerstaan.’

Behalve de enorme populariteit van de regerende AKP zijn het misschien nog wel meer het opgelaaide nationalisme en de moeite die Turkije nog altijd heeft om werkelijk open te praten over de Koerdische kwestie die de DTP de das omdoen. Het PKK-geweld is de genadeklap. Maar dat zul je Ahmet Türk niet horen zeggen. Zo fel als hij kan zijn over de Turkse overheid zul je hem over de PKK niet horen. Tijdens het interview heeft hij het een paar keer over de tijd waarin Koerden niet als volk werden erkend door de Turkse staat. Die tijd is ruimschoots voorbij, en vriend en vijand moet erkennen dat de PKK geholpen heeft de Koerdische kwestie op de kaart te zetten. Maar ook dát zul je Türk niet horen erkennen. Bij de suggestie buigt hij zich lachend naar de tolk: ‘Wat wil ze? Mij de gevangenis in hebben?’

No Comments »

Leave a Reply

 tekens beschikbaar

Snel