Het aantal remigranten naar Turkije stijgt. De negativere sfeer rond allohtonen speelt mee, maar is niet de hoofdreden om uit Nederland te vertrekken. Vier vrouwen vertellen waarom ze de stap hebben gezet.
(foto’s: Hanneke Geerdink)
Nilgün Yerli (37) woont sinds ruim een jaar weer in Turkije
“Ik ben weggegaan omdat ik zo veel van Nederland hou”
“Ik was het zó moe om een Turkse te zijn in Nederland. Ik was haast depressief, voornamelijk doordat in Nederland de afgelopen jaren alles gezegd kon worden over allochtonen. Het ging, en gaat nog steeds, altijd over allochtonen, zelfs als het over onderwijs of gezondheidszorg gaat worden allochtonen er in negatieve zin bijgehaald. Dat sloeg ook op mij terug. Je moet integreren, maar als je dat doet, zeggen ze weer dat je je afkomst niet moet verloochenen. Het is nooit goed.
Mijn laatste optreden was in Kampen, april 2006. Aan het eind van de voorstelling zei ik tegen het publiek: Nederland is zo mooi, koester het en maak het niet kapot. Ik ben dus niet weggegaan omdat ik niet meer van Nederland hou, maar eigenlijk juist omdat ik er zo véél van hou. Ik moest weg om weer te kunnen zien hoe mooi Nederland is. Hoe de vrijheid mensen in staat stelt op hun eigen kracht te komen waar ze willen zijn. Dat is ook mij gelukt, ik heb een plek weten te veroveren in Nederland, mijn emoties tentoon kunnen stellen. Elke avond een volle zaal die naar me luisterde. Maar de laatste jaren werd ik meer en meer gezien als allochtoon, als Turks, als moslima. Ik ben niet eens moslim, ik ben boeddhist. Ik wilde een vrouw zijn zonder nationaliteit, maar dat was onmogelijk geworden.
In die tijd kreeg ik ook een relatie. Een Turk met Brits bloed. Vanaf dat moment heb ik veel gereisd, want hij is zakenman en woonde in Turkije en Londen. Toen ik zwanger raakte, moesten we kiezen waar we zouden gaan wonen. Het werd Izmir, aan de Turkse westkust, én Londen. De laatste tijd zijn we het meest in Izmir.
Het is een heel ander land dan ik ken uit de verhalen van mijn moeder. Ik herinner me weinig van het Turkije uit de eerste jaren van mijn leven, ik was te jong, maar ik zie heel goed dat het Turkije van mijn moeder niet meer bestaat. Het Turkije waar mensen elkaar soep brengen, elkaar helpen. Nou ja, misschien bestaat het nog wel, maar dan in de dorpen, niet hier in de stad. Hier vind ik de cultuur zelfs wel eens lastig. Turken zijn nogal zwaar op de hand, ze nemen alles erg serieus. Mijn man en ik besloten bijvoorbeeld onze zoon niet te laten besnijden, zodat hij later zelf kan beslissen of hij dat wil of niet. Dat soort dingen kun je beter niet hardop zeggen, je speelt met tradities en daar kunnen ze hier niet goed tegen.
Binnenkort begin ik een column in een Turkse krant. Spannend, want ik zal thema’s aansnijden die in Turkije gevoelig liggen, zoals religie en tradities. En dan ben ik ook nog in Nederland opgegroeid en erg lang weg geweest uit Turkije. Turken denken dan al snel: wie denkt ze wel dat ze is? Ik ga die columns dus rustig opbouwen. De eerste paar afleveringen wil ik uitleggen wat mijn roots zijn en dat die voor een groot deel in Nederland liggen. Ik geef mijn mening, maar zal altijd genuanceerd schrijven en geen controverse aanwakkeren. Die balans heb ik altijd belangrijk gevonden.
De komende tijd ben ik weer meer in Nederland. Er komt een nieuw boek uit en een nieuwe theatertoer. Ik zal ongetwijfeld weer gezien worden als allochtoon, als Turkse. Maar ik kan er weer tegen. Toen ik uit Nederland vertrok, was mijn incasseringsvermogen op, nu ben ik weer helemaal opgeladen.”
Asuman Aray (56) woont sinds 7 jaar weer in Turkije
“Zat ik in Rotterdam, met twee tieners. Ik voelde me zo eenzaam”
“Terugkijkend ben ik in Nederland nooit gelukkig geweest. In Turkije werkte ik als stewardess, ik had een goede opleiding gehad en in Nederland zat ik thuis met de kinderen. Het was ook nooit mijn keus geweest naar Nederland te gaan. Ik ging mijn man achterna, die in 1980, na de straatsgreep in Turkije, naar Nederland vluchtte. Ik leerde wel wat Nederlands, maar een baan op mijn eigen niveau, zoals ik in Turkije had, zou ik in Nederland nooit vinden. Mijn huwelijk was ook niet goed, we hadden veel ruzie. Als ik in Turkije op familiebezoek ging, overwoog ik wel eens daar te blijven. Maar ik kon natuurlijk niet zomaar mijn kinderen in de steek laten.
Een jaar of acht geleden ging het echt niet meer met ons huwelijk. Daar wil ik niet zoveel details over kwijt, maar ik heb een ander huis gezocht en ben op mezelf gaan wonen. Dat was voor mij heel bijzonder. Ik bedoel, in Turkije was dat waarschijnlijk geen mogelijkheid geweest. Waar had ik van moeten leven? In Nederland kreeg ik een uitkering, en ik heb van veel vrouwen hulp gekregen. Dat gaf me kracht.
Maar ja, toen zat ik dus in mijn eigen huis in Rotterdam, met twee tieners en een uitkering. Ik voelde me zo eenzaam, ik had geen werk en zag geen kans daar iets aan te veranderen. Ik had geen werkervaring of diploma’s in Nederland en mijn Nederlands was niet vloeiend, dus ik zou altijd blijven hangen in baantjes waarbij een aanvullende uitkering nodig was om rond te komen. In Turkije zou het makkelijker zijn om écht op eigen benen te staan, en dat wilde ik ontzettend graag nu ik de kracht had gehad te scheiden van mijn man. Niet dat in Turkije de banen voor het oprapen liggen, maar het is in ieder geval mijn eigen land, met mijn eigen taal, en ik had daar vroeger een prima baan gehad en nog steeds contacten. Dat ik Engels spreek, betekent in Turkije ook meer in dan in Nederland.
Het enige waar ik over twijfelde, waren de kinderen. Kon ik ze wel weghalen uit Nederland en ze als tieners zo’n stap laten maken? De jongste was net aan de middelbare school begonnen, de oudste was bijna klaar met de havo. Zouden ze in Nederland geen betere toekomst hebben? Ik heb er met ze over gepraat, vooral met de oudste en hij begreep wel waarom het voor mij zo belangrijk was terug te gaan. Als ik nog iets wilde opbouwen voor mezelf, moest ik het nú doen, en nu de kinderen nog minderjarig waren, konden ze nog makkelijk met me mee. Ze hadden er ook voor kunnen kiezen bij hun vader te blijven, maar dat wilden ze niet.
Het is gelukt in Ankara opnieuw te beginnen. Omdat ik in Nederland een uitkering had, viel ik onder een regeling waardoor ik wat geld meekreeg, en daarvan kon ik in het begin leven. Daarna vond ik snel werk als tolk en vertaler Engels en ik geef Engelse les. In Delft, waar ik jaren heb gewoond, volgde ik flamengolessen, hier in Ankara gééf ik flamengoles. Mijn kinderen, twintigers nu, wonen bij me in huis. Mijn dochter studeert nog, mijn zoon is afgestudeerd en zoekt werk. Ze hebben hun draai hier gelukkig vrij snel kunnen vinden.
Als ik terugdenk aan Nederland… Het was een ongelukkige periode in mijn leven, maar ik heb toch ook mooie herinneringen. Ik heb met veel verschillende culturen kennis gemaakt, dat heeft me verrijkt. En mijn eerste stap naar onafhankelijkheid, de scheiding, had ik zonder Nederland niet kunnen zetten.”
Ayla Aydoğmuş (35) woont sinds 10 maanden weer in Turkije
“Hij dacht dat teruggaan naar Turkije de oplossing zou zijn”
“Ik heb me lang verzet tegen het idee uit Nederland weg te gaan. Nederland was mijn thuis, ik ben er opgegroeid sinds mijn zesde, ik had er een baan, vrienden, familie, een mooi huis, alles. In Turkije had ik niets. Maar voor mijn man was het net andersom. Hij was voor ons huwelijk naar Nederland gekomen en had in Turkije veel achtergelaten. Hij miste zijn familie, zijn vrienden, zijn werk, het Turkse leven. Hij wilde terug, ik niet.
Hoe langer mijn man in Nederland was, hoe ongelukkiger hij werd. Hij leerde de taal, maar dat was niet genoeg om ook een baan te vinden die bij hem paste. In Turkije was hij ondernemer, gewend zijn zaakjes zelf te regelen, en in Nederland kwam hij in de fabriek terecht. Veel verder dan dat zou hij misschien nooit komen, omdat hij geen Nederlandse diploma’s heeft en hij moeite bleef houden met de taal, hoe hij ook zijn best deed.
Hij was afhankelijk van mij en dat was slecht voor ons huwelijk. Ik regelde de financiën, deed het huishouden en organiseerde alles rondom de kinderen, zoals de crèche en de contacten met school. En als er iets aan het huis moest gebeuren, zorgde ik dat de juiste mensen werden ingeschakeld. Ik voelde me vader en moeder, vrouw en man tegelijk, ik droeg ons hele leven. Dat was zwaar voor mij, maar ook voor hem. Hij dacht dat teruggaan naar Turkije de oplossing zou zijn, maar voelde ook wel aan dat die beslissing niet bij hem lag. Hij wilde mij mijn baan niet afnemen en me in Turkije in dezelfde positie brengen als hij in Nederland zat. Maar hij bleef erop terugkomen, en steeds vaker kregen we er ruzie over. Heel emotioneel was dat. Als ik de ochtend na zo’n ruzie naar mijn werk ging, waren mijn ogen nog dik van het huilen. Er moest iets gebeuren, dat was duidelijk.
Ik besloot het idee te verhuizen naar Turkije serieus te overwegen. Ik was dan wel blij met mijn werk, mijn collega’s en vrienden en het was fijn dat mijn ouders en broers in de buurt wonen, maar wat is dat waard als het thuis zo moeilijk is? Ik dacht wel eens, ik voel me eigenlijk niet eens zijn echtgenote. Ik bedoel, een relatie moet gelijkwaardig zijn zodat je op elkaar kunt leunen, en dat was bij ons niet zo. Ik dacht: laat ik eens kijken of ik in Ankara, waar we al een appartement hadden voor de zomer, werk kan vinden. Als dat lukt, zou verhuizen misschien een optie zijn.
Ik verzette me niet meer zo sterk tegen teruggaan, en toen realiseerde ik me duidelijker dat mijn leven ook op andere vlakken minder goed was geworden. Mijn werk bijvoorbeeld. Ik was er om medische redenen een tijdje uitgeweest en mijn baan was deels door anderen overgenomen toen ik terugkwam. Daar had ik moeite mee. Door de situatie van mijn man en door de negatievere sfeer naar buitenlanders die de laatste jaren in Nederland hangt, voelde ik me ook steeds meer ‘allochtoon’, terwijl ik me eigenlijk nooit zo gevoeld had.
Ik belde elke twee maanden naar de ambassade of ze werk voor me hadden. Dat hadden ze niet, maar uiteindelijk kon ik wel langskomen bij personeelszaken. Als er dan iets vrijkwam, zouden ze aan me denken. Vrij vaag natuurlijk, maar het gaf me toch vertrouwen dat het met werk wel goed zou komen. Het was begin 2006, en eigenlijk een ideaal moment om de knoop door te hakken. De kinderen waren drie en zeven jaar, leeftijden waarop ze zich waarschijnlijk vrij snel zouden kunnen aanpassen aan het Turkse leven en de taal. Als we alles in gang zouden zetten, zouden we in de zomer kunnen verhuizen en zouden de kinderen het nieuwe schooljaar in Ankara kunnen beginnen.
Het was blijkbaar een goede beslissing, want alles liep meteen op rolletjes: ons huis was binnen een mum van tijd verkocht, de hele inboedel ging via Marktplaats in één keer weg. Natuurlijk was het ook moeilijk. Als ik terugdenk aan het afscheidsetentje van mijn werk… Echt, ik heb alleen maar gehuild. Maar ik heb niet meer getwijfeld, ik had er alle vertrouwen in. In augustus zijn we gegaan, per oktober had ik een baan. Niet bij de ambassade, maar bij het Nederlands Instituut voor Hoger Onderwijs in Ankara, dat toen op het punt stond geopend te worden en die bij de ambassade vroegen of ze mensen kenden die voor hen zouden willen werken. Ik kon aan de slag als managementassistent. Na het solliciatiegesprek wist ik al dat ik aangenomen zou worden en heb ik mijn man mee uit eten genomen. We hadden het voor elkaar. Hij weer een eigen zaak, ik een fulltime baan die perfect bij me paste. De kinderen doen het prima hier. Tussen mijn man en mij is alles veranderd. We verdelen de taken. Hij kan een betere vader zijn voor de kinderen, een betere echtgenoot voor mij. Het evenwicht is terug, op alle fronten.”
Sibel Muftioglu (44) woont al 25 jaar weer in Turkije
“Het leek me spannend om in Istanbul te wonen, avontuurlijk”
“Weggaan uit Nederland voelde alsof ik mijn wortels achter me liet. Ik ben geboren in Istanbul, maar kwam als peuter naar Nederland en kende Turkije alleen maar van vakanties. Ik hoefde niet terug, ik mocht zelf kiezen toen mijn ouders besloten terug te gaan naar Turkije. Ik besloot met ze mee te gaan. Om allerlei redenen. Ik dacht dat ik het in Nederland alleen niet zou redden, en tegelijkertijd leek het me spannend om in Istanbul te wonen, avontuurlijk.
Het viel behoorlijk tegen in het begin. Mijn achtergrond is Turks, maar ik was de Nederlandse maatschappij gewend. Mijn ouders zijn allebei geboren en getogen in Istanbul, en dat is een andere wereld dan de dorpen in midden-Turkije waar veel Turken in Nederland vandaan komen. We hadden in Nederland ook altijd meer contact met Nederlanders dan met Turken. Ik voelde me niet eens Turks, ik mocht alles wat Nederlandse kinderen mochten en was nooit een buitenbeentje.
In Istanbul maakte ik pas écht kennis met de Turkse mentaliteit. Turken zijn minder direct, ze houden zich minder goed aan afspraken, het leven is minder geregeld dan in Nederland. Ik paste er gewoon niet tussen en wist me daar geen raad mee. Ik kon me er niet aan aanpassen, ik ergerde me en miste Nederland. Daar kwam nog bij dat mijn Turks niet zo goed was als ik altijd had gedacht, én dat ik met mijn Havo-diploma geen toelatingsexamen kon doen voor de universiteit. Als ik wilde studeren, zou ik de hele middelbare school opnieuw moeten doen. Daar had ik geen zin in.
Ik heb in die tijd ook contact gezocht met het Nederlands consulaat in Istanbul om te vragen of ze niet een soort hulp hadden voor geremigreerden. Geen psycholoog ofzo, maar iemand die je wegwijs maakt en met praktische dingen helpt. Dat was er niet, maar via hen kwam ik wel met andere geremigreerde Turken in contact. Dat gaf me het zetje dat ik nodig had. Als ik een leven wilde in Istanbul, moest ik het zélf doen. Ik ben langzaamaan steeds actiever geworden. Via via raakte ik betrokken bij de organisatie van een cultureel festival, ik hielp mee als vrijwilliger, ik leerde steeds meer mensen kennen. En ik kreeg werk aangeboden. Bij de KLM, en bij een textielbedrijf. Bij dat textielbedrijf zou ik de klantencontacten met Nederland gaan onderhouden, en dat leek me fantastisch. Ik weet nog dat ik voor het eerst weer op Schiphol landde en Nederlands hoorde. Wat heerlijk, dacht ik, mijn eigen taal!
Hoe beter mijn leven op de rails stond, hoe meer ik de mooie kanten van Turkije ontdekte. Turkije is een stuk chaotischer dan Nederland, maar daardoor ook dynamischer, zéker Istanbul. Het land ontwikkelt zich snel, en ik voelde me daar meer en meer onderdeel van. Ik groeide mee met de groei die Turkije meemaakt. De ondernemerszin is hier groot, het is ieders droom voor zichzelf te beginnen in plaats van voor een baas te werken. Ik werk nu ook voor mezelf: sinds tien jaar heb ik mijn eigen bedrijf, ook in de textiel. Voor mijn werk kom ik nog geregeld in Nederland en ik weet zeker dat ik er mijn hele leven blijf komen. Maar ik zal er nooit meer wonen. Nu hoor ik helemaal hier.”
De wet
Sinds 1 april 2000 kunnen mensen die willen terugkeren naar hun land van herkomst (of die willen migreren naar het land waar tenminste één van de ouders vandaan komt) een beroep doen op de Remigratiewet. Die wet regelt twee verschillende vergoedingen: een eenmalige ‘basisvoorziening’ en een langdurige ‘remigratievoorziening’. De remigratievoorziening is er voor uitkeringsgerechtigden van 45 jaar en ouder en bestaat uit een maandelijkse uitkering op het niveau waarvan in het betreffende land geleefd kan worden. Wie ervoor in aanmerking wil komen, moet de Nederlandse nationaliteit opgeven. Geïnterviewde Asuman Aray zou nu onder deze regeling vallen, maar zij remigreerde net voor 2000 en maakte gebruik van een andere, minder gunstige regeling.
De basisvoorziening is een tegemoetkoming in de reis- en verhuiskosten, en in de kosten die remigranten maken in de eerste twee maanden na terugkeer. De hoogte ervan is afhankelijk van het remigratieland, het aantal remigranten en hun leeftijd. Voor Turkije geldt een vergoeding van € 275,- per volwassene voor reiskosten en € 1140,- verhuiskosten voor een volwassene én voor zijn of haar partner. Voor mee-remigrerende kinderen gelden lagere bedragen.
Geen van de geïnterviewden in dit verhaal heeft van deze regeling gebruik gemaakt. Zij wilden hun remigratie zelfstandig regelen en niet verzeild raken in bureaucratische rompslomp.
De cijfers
Precieze cijfers over het aantal tweede generatie-Turken dat besluit (weer) in Turkije te gaan wonen, zijn er niet. In de cijfers zijn alleen de remigranten terug te vinden die zich ook daadwerkelijk uitschrijven, wat niet bij alle remigranten het geval is. De cijfers betreffen het aantal mensen dat naar Turkije emigreert, en dat kunnen ook Nederlanders zijn zonder Turkse achtergrond.
Het aantal emigranten naar Turkije is wel stijgende. In 2006 vertrokken 2189 mensen naar Turkije, in 2002 waren dat er nog geen 900. Ook halverwege de jaren 90 vertrokken er jaarlijks meer dan 2000 mensen naar Turkije, maar er is een verschil met 1995 en 1996: nu is het deel emigranten dat in Nederland geboren is, groter, namelijk veertig procent tegenover 30 procent toen. De in Nederland geboren emigranten zijn waarschijnlijk grotendeels tweede-generatie Turken, al zitten er ook Nederlanders zonder Turks bloed bij.
Onderzocht is het niet, maar een verklaring voor de stijgende emigratie naar Turkije, óók van in Nederland geborenen, is de aantrekkende economie in het land. De negatievere sfeer rondom buitenlanders is vaak geen hoofdreden om uit Nederland te vertrekken. Het speelt soms wel mee, maar vertrekken uit Nederland kan pas als je ook een behoorlijk alternatief hebt. Turkije biedt dat alternatief meer en meer, in de vorm van een aantrekkende economie. Overigens: niet dat het makkelijk is om in Turkije aan een redelijk betaalde baan te komen: werk vinden is nog erg afhankelijk van persoonlijke netwerken, en juist die ontberen veel Turken die in Nederland zijn opgegroeid (en Nederlanders zonder Turks bloed). Hoeveel mensen spijt krijgen van hun emigratie naar Turkije en weer terugkeren naar Nederland, is niet bekend.
(cijfers: CBS)
Geachte dames en heren,
mijn naam is Maritere Dankerlui en ik ben studente Journalistiek. Ik zou graag een Turks-Nederlands persoon (van de tweede generatie) willen spreken die naar Turkije verhuisd was, maar die om bepaalde redenen weer terug is gekeerd naar Nederland.
Met vriendelijke groet,
Maritere Dankerlui
telefoonnummer: 030-2926480
Geachte dames en heren,
mijn naam is Maritere Dankerlui en ik ben studente Journalistiek. Voor een artikel ben ik op zoek naar Turkse en Marokkaanse Nederlanders die geboren en getogen zijn in Nederland en die geemigreerd zijn naar het land van herkomst van hun ouders, maar die later om bepaalde redenen weer terugkeerden naar Nederland.
Zoudt u uw reacties willen mailen naar:
tokyo135@hotmail.com