‘Vijfendertig jaar geleden!’, knalt de overslaande stem van Nursel Aydogan uit de krakende boxen. ‘Vijfendertig jaar geleden leefden Koerden zonder identiteit! Maar nu! Nu leven we weer met onze eer, onze taal, onze identiteit! Er zijn vrije Koerden!’
Nursel Aydogan is parlementslid voor de pro-Koerdische partij de BDP. Ze staat op een podium met achter haar een enorm portret van een lachende Abdullah Öcalan, de oprichter en leider van de gewapende Koerdische groep de PKK. Dankzij Öcalan, dankzij de PKK, wil Aydogan maar zeggen, heeft het Koerdische volk zijn zelfrespect teruggevonden.
Het podium staat vlakbij een klein bouwvallig huis van één verdieping in het gehucht Fis, provincie Diyarbakir in zuidoost-Turkije. Daar hielden Öcalan en een klein groepje anderen het ‘oprichtingscongres’ van de PKK, op 27 november 1978. Koerden bestonden officieel niet in die jaren, de Turkse staat noemde ze ‘berg-Turken’. Koerdische taal en muziek was verboden, Koerdisch activisme werd met gevangenisstraf of de dood bestraft.
Sinds 1978 is het kleine groepje oprichters uitgegroeid tot een Koerdische beweging met miljoenen aanhangers in Turkije en in vele Europese landen. Öcalan werd in 1999 opgepakt en zit een levenslange gevangenisstraf uit op het gevangeniseiland Imrali, niet ver van Istanbul.
Normaal staat het huis daar gewoon, tussen de velden. Niets bijzonders aan te zien. Maar vandaag hangen er grote portretten van Öcalan en andere PKK’ers aan de buitenmuren en wapperen er PKK-vlaggen op het dak. Van binnen is het huis kaal, het pleisterwerk valt van de muren. In de kamer waar het gebeurde in 1978, hooguit tien vierkante meter groot, hangt een plastic doek met portretten van hen die toen aanwezig waren. Er lopen aanhangers in en uit. Ze fotograferen het doek, sommigen poseren ernaast met een V-teken in de lucht. Buiten zingt de menigte het PKK-strijdlied, er is muziek. De duizenden aanwezigen barsten los in eindeloze variaties van de govend, de traditionale Koerdische groepsdans.
Het is de eerste PKK-verjaardag sinds begin 2013 het vredesproces van start ging. Sinds het Koerdisch nieuwjaar op 21 maart, waar voor een menigte van honderdduizenden een speech van Öcalan werd voorgelezen, zwijgen de wapens van de PKK en de staat. Veel heeft het nog niet opgeleverd. Er zitten nog altijd duizenden Koerden om politieke redenen in de gevangenis, er is geen volledige vrijheid voor de Koerdische taal, er is geen nieuwe grondwet die de rechten van anderen dan Turken garandeert en Turkije is nog steeds een strak centraal geleide staat.
De politie hield controles op de weg naar Fis vanuit provinciehoofdstad Diyarbakir maar houdt zich op grote afstand van de viering zelf. ‘Nee, ik zie dat niet als ruimte die de staat ons geeft’, zegt een oudere man die bij een stalletje thee staat te drinken. ‘Hier zijn, dit vieren is ons recht, en dat nemen we’.
Fréderike Geerdink, Diyarbakir
Recente reacties